Op suggestie van mijn dochter Rosa heb ik net geluisterd naar een podcast van Anna Dijk die beschrijft hoe ze de diagnose ADD verkrijgt. Pijnlijk om te horen en om de worsteling te herkennen van dat je blijkbaar niet vanzelf in het bestaan past.
Maar in tegenstelling tot Anna denk ik niet dat er iets mis is met haar of met enig ander persoon die gelabeld is met een Diagnose. Zelf begint ze dat ook wel aan te voelen. De diagnose – waarover wordt gepraat alsof het een solide externe maatstaf is – is ook niet het probleem. Wel fout is het systeem dat deze labels toekent; onze maatschappij. Die is gebaseerd op impliciete uitgangspunten die naar mijn voortschrijdend inzicht mensonterend zijn. Als een mens niet gewoon kan zijn wie hij of zij is, dan is die persoon niet fout, dan is er klopt er ergens anders iets niet.
Na een leven lang hard werken en nog veel harder proberen alles te begrijpen en nog weer harder proberen er bij en er in te passen ben ik nu in het stadium gearriveerd dat ik er officieel niets meer van mij verlangd wordt. Ik ben bijna 69 nu en de staat verzekert mij nu van een basispensioen.
Ik noem het zelf mijn basisinkomen. Gelukkig ben ik zelfstandige en mag ik wat dat betreft nog steeds doen wat ik wil. Maar ik ben onder het juk uit van het Systeem.
Opeens mag ik nu méér mezelf zijn dan daarvoor. Dat geeft te denken en daar heb ik nu dus ook meer ruimte voor. En als ik dan omkijk naar het leven dat achter me ligt zie ik opeens dat veel dingen die mij bevreemdden, een zorgvuldiger onderzoek verdienen. Want ik weet nu; ik ben niet gek, maar het systeem wel. Indertijd was ik te druk met overleven en meedoen en aantonen dat ik voor mezelf kon zorgen. Ik voelde en ervoer wel dat de samenleving veel rommeliger was dan hij vooraf leek te zijn voor het ordelijk in het gareel opgevoede jongetje dat ik vroeger was. In de podcast hoor ik jonge professionals argeloos en welwillend vastlopen in nog steeds dezelfde wantoestanden.
Luisterend naar de podcast vallen me een aantal zaken op. Ten eerste de zelfkritiek. Vrijwel iedereen die moeite heeft om mee te komen met de meerderheid wijt dat aan zichzelf. Men probeert zichzelf aan te passen en anders te zijn. Men gaat zijn uiterste best doen. Tot men erbij neervalt!
Burn out is vandaag geen zeldzaamheid meer bij biologisch gezonde jongeren die zouden moeten overlopen van de energie. En de enige uitweg lijkt te zijn om je zelf een ziektebeeld aan te laten praten, een diagnose, een label waardoor je officieel ´anders´ wordt. En weer hoor je er dan niet helemaal vanzelf bij. Deze basale behoefte kun je enkel nog vervullen door ´soortgenoten´ op te zoeken. Mensen die hetzelfde schuitje zitten Anna Dijk doet dat dan ook.
Het blijkt in onze maatschappij erg onveilig te zijn om met ´iets´ uit de kast te komen dat niet ´normaal´ is, dat niet past bij hoe het onuitgesproken hoort. Wat wél mag is een erkend geobjectiveerd probleem te hebben. Een erkende afwijking. Die functie wordt dus vervuld door de Diagnose. Een bepaald deel van je natuurlijke eigenschappen worden gebundeld in een ziektebeeld en daarmee afgezonderd met het doel ze op te lossen totdat ze verdwenen zijn en jij weer gewoon ´normaal´ bent. Zodat je weer netjes past in het Procustesbed van onze productiemaatschappij. En dat oplossen gebeurt met medicijnen. Geavanceerde chemische composities die ingrijpen op je lichamelijke gesteldheid zodat je de gewenste eigenschappen gaat vertonen.
Waar Anna last van heeft is dat ze steeds dingen moet doen die ze niet zelf heeft gekozen. Ze is – zoals wij allemaal – onderworpen aan de maatschappelijke orde. Een meedogenloos systeem dat eist dat je als kind naar school gaat om klaargestoomd te worden tot een volwassene die probleemloos als fte mee kan draaien in de economie. Mensen worden geacht een productie-eenheid te zijn. Dat is de wortel van het probleem. En het het is even onmerkbaar als het water dat is voor een vis. Een netjes aangepast mens voelt zich als een vis in het water met een vaste baan en een uitgestippeld leven. En mensen die zich hierin unheimisch voelen,denken niet dat ze in troebel water zwemmen. Ze nemen aan dat ze iets niet goed doen. We worden van jongs af aan beoordeeld op wat we doen en presteren. We kunnen zodoende niet onvoorwaardelijk zijn wie en wat we zijn.
Maar als je vanuit dit perspectief naar de podcast luistert, val meteen het verband op tussen wat de sprekers moeten van buitenaf en wat ze doen van binnenuit. Anna valt dat stil op de bank. Haar broer werd als kind juist heel druk. Beide gedragingen doen denken aan de instinctieve freeze-flight-flight response op dreiging waar je niet voor weg kunt. Dat dit een traumaresponse kan zijn komt nog niet bij de sprekers op. Ze denken dat hun werkhouding niet klopt, of dat ze in een ander vak wel beter mee kunnen doen.
Maar van buitenaf bekeken zie ik iets heel anders. Het nutsprincipe is het probleem. We werken om te leven, we leven niet om te werken.