Geschaafd, beschaafd, begaafd

Where do I begin? Sinds maart heb ik aanwijzingen dat ik mezelf als HB mag beschouwen. Zo begaafd dat ik me blijk thuis te voelen bij de ongeveer 2% slimste mensen. Mijn bezoekjes aan avonden voor hoogbegaafden bevestigen dat. Formele bevestiging heb ik nog niet opgezocht vanwege afkeer voor de maat genomen worden, voor arrogantie, of voor falen, of voor het impostersyndroom. Stel dat ze me weer wegsturen, net nu ik het zo leuk vind bij hen.

De nieuwe labeling HB geeft me wel een totaal nieuwe ervaring van de positie die ik inneem tussen mijn medemensen. Mijn gevoel van niet echt begrepen te worden, ligt nu mogelijk niet aan mijn gebrek, maar aan mijn gaven. Ik heb me te lang pijnlijk ongezien en onbegrepen gevoeld. En ik ben me ernaar gaan gedragen. Het gebrek aan weerklank voor mijn grootsere ideeën hoeft opeens niet meer te betekenen dat ze raar zijn, maar mogelijk dat anderen ze (nog) niet kunnen bevatten.

Dat komt meteen met aan aantal lastige effecten. De claim dat je een krachtiger werkend brein hebt dan je gemiddelde medemens, roept acuut weerstand op. Eerst bij mezelf (wie denk ik wel dat ik ben?) en – zodra ik het opper – bij mijn omgeving (wie denk je wel dat je bent?). Daar wordt de situatie niet echt beter van, terwijl het eigenlijk wel goed nieuws is.

Een ander effect betreft mijn verwachtingen. Ik wist wel dat een goed stel hersenen had, maar nam altijd aan dat er talloze geleerden, academici en genieën rondlopen, die nog heel veel slimmer, intelligenter, wijzer en vooral handiger waren in het begrijpen en oplossen van de uitdagingen waar wij als mensheid voor staan. (op 1: overleven als mensheid)

Sinds de uitvinding van het internet blijkt vrijwel alle nodige kennis en kunde al beschikbaar te zijn. Dus ik vertrouwde er op dat ´men´ wel met oplossingen zou komen. Maar als ik echt bij de slimste subgroep hoor, kom ik niet meer weg met deze aanname. Dan begrijpt zo´n 98% van de mensheid er nog minder van dan ik! Dat is een bijzonder enge gedachte. En een beroep op mijzelf dat ik al het mogelijke moet bijdragen om het gezonde verstand te laten zegenvieren.

Ik moet daarom ook serieuzer gaan kijken naar de ideeën en inzichten die ik zelf heb ontwikkeld met alles wat ik las, leerde en heb meegemaakt. Ik heb vele malen mijn wereldbeeld moeten recreëren, als er weer iets nieuws was dat niet in mijn bestaande begrip van het leven paste. Na veel (denk-)werk verkreeg ik zo elke keer een net wat steviger paradigma, inclusief het besef dat zelfs de allerbeste representatie van de werkelijkheid een armzalige karikatuur is. Ik heb op dit moment een werkhypothese die me goed bevalt en helpt, maar ik lever hem graag meteen in voor een betere.

Maar misschien is nu de kans daar op kleiner dan ik aannam. En is het misschien zinvol om mijn visie wat duidelijker te gaan uitdragen in de hoop dat anderen er hun voordeel mee kunnen doen. Dat is een wending in mijn waardering van het bestaan en mijn mogelijkheden daarin, die ontregelend is voor vrijwel alles in mijn leven. En het betekent dat ik me zelf nog meer moet laten kennen. Inclusief alles wat ik denk, voel en begrijp. Als het zo is, dat ik meer te vertellen heb, moet ik een open boek zijn. Met plaatjes graag.

Weerstand tegen voortschrijdend inzicht

Mijn stukken gaan steeds minder over mijn werk en steeds meer wat ik al doende leer over het leven. En de recentste ontdekkingen gaan vooral over die dingen die zo vanzelf gaan dat we ze niet waarnemen. Zoals de lucht om ons heen. Schijnbaar vanzelfsprekend en geen seconde aandacht waard. Terwijl het onze allereerste en meest fundamentele levensbehoefte is! Ik ontdek de laatste tijd allerlei subtiele patronen die wij even gedachteloos uitvoeren als wij doorgaans ademen.

Afgelopen maand ben ik voorzitter geworden van de kleine buurtvereniging hier. En in die nieuwe functie word ik meteen betrokken bij het actiecomité dat strijdt tegen een gemeentelijk plan dat hen niet zint. Zodoende wordt ik geconfronteerd met een heel scala aan menselijk gedrag. Wat me meteen opviel was de onmiddellijke onmiddellijke kadering van de situatie als een conflict. Ze zijn tegen het plan en de gemeente is de tegenstander. Dit is zo vanzelfsprekend dat het niemand opvalt. Er is geen bewuste afweging van enig alternatief. Het lijkt een vaststaand gegeven.

Dit soort onbewuste patronen lijken mij onderbelicht. In mijn huidige interacties heb ik alle gelegenheid dit te observeren en te bestuderen. Daarnaast is het mijn intentie om ondertussen een goed medemens te zijn. Om meteen alles te toe te passen en te oefenen van de inzichten die ik opdoe. Het wordt maar niet saai zo.

Wat mij verbaasde van zelfs de intelligentste gesprekspartners, is het gebruik van oneigenlijke gelegenheidsargumenten. Enkel als verdediging van het eigen gelijk, niet als waarheidsvinding. Een subtielere variant is het negeren van wat de tegenstander aanbrengt. Gehoord worden is essentieel in elke uitwisseling. Niet luisteren of niet reageren is een veel gebruikte instinctieve tactiek om het eigen standpunt te kunnen blijven.

Het is interessant dat dit allemaal vrij vanzelf en onbewust gebeurt. Het zijn allemaal verdedigingstactieken die onbewust worden aangeroepen omdat de uitwisseling een strijd is. En verliezen wil niemand. Wat volgens mij – als het even kan – beter is, is te zorgen dat je geen tegenstander wordt, maar medestander. Dat kan door de verschillen te erkennen en te respecteren, maar daarna de aandacht energie en creativiteit te richten op wat wél samen kan.
Want dat is het groeipunt voor vertrouwen en verdere samenwerking. Veel fijner en op de lange termijn veel rendabeler.

Heel de mens, heel het systeem

Dit artikel is een reactie op een blogpost van Alfons Seelen waarin hij het begrip ´systeemmens´ introduceert en deze afzet tegen de out of the box opererende hoogbegaafden. Ik kwam bij dat artikel via het platform HBzoektHB waar ik sinds kort lid van ben. Het is een goed geschreven en uiteindelijk genuanceerd stuk, waar ik toch enkele andere perspectieven aan wil toevoegen.

Systeemmensen zijn volgens Alfons mensen die het systeem, de wereld om hen heen, als vaststaand en normaal beschouwen en -al dan niet bewust- toegewijd zijn aan het loyaal in stand houden van dat waardensysteem. Voor hoogbegaafden is die kritiekloze houding vaak even onbegrijpelijk als dat hun out-of-the-box benadering is voor de meer traditioneel ingestelde medemens.

De frustratie die aanleiding is voor het artikel is voelbaar in de eerste zin: Systeemmensen faciliteren leed. En ze kiezen die rol ook nog eens zelf! Dat lijkt me iets te simpel gesteld. Ik neem in het algemeen aan dat vrije wil slechts een behulpzaam mentaal egoconcept is en eigenlijk niet kàn bestaan in dit causale universum. Robert Sapolsky en Victor Lamme leggen dat uitgebreid uit. Karma is a bitch.

Voor zowel mensen met een eenvoudig wereldbeeld als voor hoogbegaafden met een oog voor de oneindige complexiteit van het bestaan is structuur zinvol. Het brengt het zekerheid en voorspelbaarheid binnen zeer duidelijke kaders en grenzen. Simpele mensen ervaren dit als absoluut en buiten twijfel, hoogbegaafden zien het eerder als relatief, contextueel (ir-)relevant en vaak onnodig beperkend. Het vermogen van hoogbegaafden om mogelijkheden te zien buiten de bestaande situatie is lastig voor al die anderen die dat niet zien, maar het wel als ontregelend ervaren. En dat is vervelend voor beide partijen. Hoogbegaafden lijken in principe het best uitgerust om deze kloof te slechten. Helaas zie ik nog veel dat zij, gevoelig als ze zijn, vastlopen in hun gekwetstheid. Ik heb zelf ook uitgebreid geleden onder mijn door mij onbegrepen gebrek aan begrip. Maar we komen niet verder als we elkaar onze beperkingen verwijten. Polarisatie en ´othering´ wordt ook het best vermeden, zeker door ons soort mensen haha.

Het beeld van een systeem dat zich als een organisme dat zich tegen aantasting verzet, is mooi gevonden en het is ook waar voor mij. Sinds Clare Graves ontdekte dat groepen mensen dezelfde ontwikkelings- en gedragspatronen vertonen als individuen, zie ik dat ook bij formele instituten. Die zijn geschapen op basis van menselijke inzichten. En die creaties zijn afhankelijk van het heersende wereldbeeld van hun scheppers. Een middeleeuws kasteel is gebouwd vanuit het egocentrische en exploiterende gedachtegoed van de heersers destijds en een kantoor is de belichaming van de absolutistische ordening van de hedendaagse bureaucratie. In dergelijke autoritaire systemen worden andersdenkenden uitgesloten of erger. Hiërarchie is daar – inderdaad per definitie -een fundamentelere eigenschap dan creativiteit, speelsheid of probleemoplossend vermogen.

Het ontwikkelingsdenken van Clare Graves volgend zie ik – in tegenstelling tot vroeger – de systemen niet als ´het probleem´. (Hoewel ik er nooit goed in of bij paste. )
Onze samenleving als systeem is de huidige resultante van onze gezamenlijke geschiedenis. En omdat systemen zich net als organismen ten koste van alles in stand proberen te houden, is het een uitdaging om onze samenleving als systeem zowel te helen, als te transformeren.
Dat laatste gebeurt enkel in reactie op existentiële problemen. Dreigingen die binnen de huidige systematiek fataal zijn. Dan is het letterlijk ´Change or die´.
Die dreigingen zijn er al en nemen exponentieel toe, terwijl de maatschappij nog collectief in de ontkenningsfase zit. Roepen hoe erg, fout en gevaarlijk het is, is zinvol maar het roept nu vooral weerstand en irrittie op. Het gezond maken van het systeem, het helen van de diepgaande trauma´s, dat is werk dat nu al kan en dient te gebeuren. En ja, daar ligt een rol voor hoogbegaafden.

Het belangrijkste wat er mijns inziens geheeld moet worden, is de diepgaande fragmentatie en vervreemding die al duizenden jaren onze cultuur bepaalt. Hoe ver ik ook terugkijk in onze geschiedenis, ik zie vooral dwang, moord, doodslag, diefstal en verraad. Onze huidige maatschappij dwingt ons vanaf de geboorte om iets te zijn of te worden dat we van nature niet zijn. Beschaving en opvoeding noemen wij dat. Zelf heb ik me ervaren als een plantje dat bij elke groeischeut werd terug gesnoeid om maar passend te blijven in de vastgestelde hokjes.

Zoals een vis onwetend is van het water, zoals wij nauwelijks besef hebben van de lucht die we ademen, zo nam ik als vanzelfsprekend aan dat onze orde rechtvaardig en juist was. En naar men graag benadrukte, het beste op de wereld. Een ware democratie, met de politie als je beste vriend, rechters die recht spreken en bestuurders die het gezamenlijke belang dienen. Dat bleek in de werkelijkheid niet iets te zijn waarop ik kan rekenen. En pas toen ik in 2021- totaal onverwacht-een artikel las over een fotograaf zag ik wat ik eerst niet zag.

Deze Sebastião Salgados ervoer tot zijn verbijstering en ontroering dat het concept ´dwang´ onbekend is bij de oorspronkelijke bewoners van het Amazonegebied dat hij bezocht. En dwang lijkt me nu de grote makke te zijn van onze samenleving. Vrijwel iedereen hier gelooft dat dwang een onvermijdelijke eigenschap is van onze beschaving. Kinderen moeten doen wat hun ouders en leraren zeggen, werknemers moeten hun meerdere gehoorzamen en iedereen moet, moet, moet.

Die collectieve weeffout is het gevolg van ons gewelddadig verleden en dat trauma is zo geïnstitutionaliseerd dat niemand het nog ziet als abnormaal. Ik hoop dat hoogbegaafden die fout wel kunnen (h)erkennen en er samen aan kunnen werken. Want daar moet de heling beginnen. Zoals mijn moeder zei: ´Verbeter de wereld en begin bij je zelf´.

HB

Sinds ik dit jaar een lezing bezocht over Slimme Senioren, heb ik nieuw interesse gebied gevonden. Het heet HB, wat staat voor hoogbegaafdheid. Die middag hield een zekere Noks Nauta een lezing over dat onderwerp. Voor mensen van mijn generatie is dit een totaal onderbelicht en vaak onbekend fenomeen. Ik wist wel dat ik relatief slim was. Daardoor kwam ik ook op de lezing af, in de hoop interessante contacten op te doen met gelijkgestemden. In de buurt waar ik woon wonen voldoende leuke mensen, maar ik vond nog weinig natuurlijke aansluiting bij mijn interesses.

Die middag hoorde ik over de kenmerkende eigenschappen van hoogbegaafde mensen. Ik herkende dat allemaal bij mezelf, hoewel ik nooit eerder had overwogen dat ik zelf hoogbegaafd kon zijn.
Dit lijkt een soort omgekeerd Dunning-Krugereffect te zijn. Ik heb later van veel andere HB-ers vergelijkbare opmerkingen gehoord. En ook zij melden een vergelijkbare ervaring als ik die middag had: Aha! Misschien vind ik dan toch aansluiting bij gelijkgestemden! Misschien zal mijn verhaal toch gehoord worden!

Ik kwam die middag opgetogen thuis. Niet zozeer overtuigd van mijn eigen hoogbegaafdheid, maar wel erg blij met de fijne contacten die ik had. Moeitelozer en bemoedigend. Ik ervoer dat ik me graag in dit gezelschap beweeg. Dus ben ik naar een HB-café geweest en naar een HB-borrel en afgelopen zondagmiddag naar een HB-samenzijn. Die ervaringen bevestigen dat ik inderdaad het gezelschap gelijkgestemden heb gevonden waar ik zo naar verlangde.

En ik doe nu ook weer veel impressies op die afwijken van wat ik argeloos had verondersteld. Zoals overal zat ook hier niet iedereen te wachten op mijn gezichtspunten. De mensen die ik ontmoette, hadden net als ik behoefte aan anderen met wie je op gelijke snelheid in gesprek kon gaan. Zonder je voortdurend in te houden en zonder je verhaal aan te passen om maar enig begrip te oogsten. Dus ook hier moet ik eerst investeren in contacten leggen en verbinding maken tussen de diverse interessegebieden, wereldbeelden, persoonlijkheden en geschiedenissen. En tussen HB-ers zijn die allemaal omvangrijker, complexer en diepgaander. Ik had nu wel de gewenste contacten op een passender niveau, maar op inhoudelijk vlak is de behoefte aan aansluiting en overeenstemming nog onverminderd groot.

Ik constateer dat ik mezelf wel heel bewust toesta om van HB-ers hogere verwachtingen te hebben. Ik bedoel; ik heb net het netwerk betreden van de meest begaafde deel van de bevolking. Als zij er al niet uitkomen, wie dan wel? Tot nu toe heb ik helaas niet het gevoel dat het probleemoplossend vermogen van de groep als geheel erg krachtig ontwikkeld is. Mensa is -tot mijn teleurstelling – niet de gerespecteerde denk tank van tenminste Nederland. Veel hoogbegaafden voelen zich – terecht – alleen en miskend. En zonder de zo elementaire veiligheid en steun van je omgeving is het moeilijk om zelfvertrouwen, krachtdadigheid en autonomie te ontwikkelen. Zodoende ontmoet ik supergetalenteerde mensen die volledig in de kreukels zitten. Waarmee hun sublieme vermogen op twee fronten verloren gaat: voor hun eigen ontwikkeling en voor de wereld.

Want ik denk dat elk gezond mens graag bijdraagt aan een betere wereld. Tot nu toe heeft iedereen die ik daarover bevroeg dat voor zich zelf bevestigd. Ik neem nu aan dat dit een universeel menselijke eigenschap is. En als ik dat projecteer op het potentieel dat de HB-ers belichamen vervult mij dat met hoop en verlangen.

Maar tussen deze droom en daad zitten veel complexe uitdagingen. Tot nu toe ben ik misschien twee personen tegengekomen die comfortabel waren met hun begaafdheid en deze ontspannen konden inzetten in hun dagelijks leven. De overigen worden gehinderd in de manifestatie van hun grootsheid door problemen en zorgen. Voor zo ver ik kan zien is dat vrijwel altijd trauma gerelateerd. Zelf ben ik daarin geen uitzondering. Ik ben met mijn negenenzestig jaar enkel wat verder op mijn tijdlijn. Terugkijkend zie ik dat ik met meer zelfvertrouwen en daadkracht onnoemelijk veel meer had kunnen realiseren. Maar ik ben nu pas zover dat ik het redelijk goed heb met mijzelf. En dat is deels te danken aan de mildheid die komt met het ouder worden.

Zodoende exploreer ik het domein van hoogbegaafdheid en hoogbegaafden met enige voorzichtigheid. Mijn jongere ik had zich al lang vol enthousiasme doodgelopen op de complexiteit van dit domein. Nu probeer ik mezelf voorzichtig vertrouwd te maken met de mensen en de mogelijkheden. En ik moet mijzelf ook bekend en kenbaar maken. Laat me zelf kennen, is een mantra dat me daarbij helpt. Dit stukje is daar deel van.

Ik ben graag een goed medemens voor HB-ers die een onvervulde behoefte hebben aan aandacht, contact en begrip. En ik hoop dat we elkaar zodanig kunnen steunen dat er ruimte ontstaat om onze talenten te ontplooien én te bundelen. Want de grote problemen waar de mensheid zich voor gesteld ziet heeft de grote creativiteit nodig die wij in potentie in ons hebben.

Dus ik sluit dit korte stukje af met het favoriete advies van mijn moeder:
Verbeter de wereld en begin bij jezelf.

Switching gears

Ik doe het op elk gegeven moment. Zo snel en vanzelf dat ik het niet door heb: Ik schakel…
Het gebeurt als ik de krant opensla en ´kies´ wat ik wil lezen. Als ik in de koffietent iets sneller loop om de laatste vrije plaats in te pikken. Als ik, na netjes te hebben afgerekend, kies om de bedelende junk bij de uitgang te negeren. Het zijn allemaal halfbewuste tactische keuzes om mijn leven aangenaam en hanteerbaar te houden in een steeds dreigende en chaotische wereld. Maar waartussen kies is precies? Wat zijn de achterliggende belangen en overwegingen die ik blijkbaar onbewust hanteer? Ik kan het labelen als intuïtief of op het gevoel, maar ook daaraan liggen afwegingen ten grondslag. In ieder geval neem ik waar dat ik voortduren en verrassend soepel schakel tussen een warme, open en pro-sociale houding en keihard egocentrisch gedrag. Het laatste verdring ik snel ten voordele van het prettiger sociale zelfbeeld. Maar deze ochtend bij de koffietent bleef het toch langer zeuren dan ik fijn vond. Het was ook maar op het nippertje dat ik ´opeens´ zat op de plaats waar de dame met de fiets ook wilde gaan zitten. Beiden hadden we door wat er gebeurde en beiden deden we alsof er niets aan de hand was…

Toen ik net de wanhopige man negeerde die om muntjes stond te bedelen buiten de supermarkt drong het tot me door dat ik binnen een seconde wisselde van wereld. In mijn favoriete wereld zijn mensen altijd vriendelijk en behulpzaam tegen elkaar, maar in een hardere realiteit beconcurreren we elkaar om de schaarse toegang tot een veilig, stabiel en welvarend bestaan. Dus wat is nu waar?
Beide lijken afhankelijk van de situatie waar te kunnen zijn. In mijn eigen huis heb ik mijn eigen vriendelijke wereldje. Maar zodra ik het nieuws zie weet ik dat mijn generatiegenoot Poetin in een wereld leeft vol dreiging en machtsstrijd, die hij koste wat kost moet winnen. We leven op dezelfde planeet. Enkel hoe wij die waarnemen en waarderen lijkt uit elkaar te lopen.

Mogelijk is Poetin thuis ook een heel lieve man en past hij daar andere criteria toe op zijn naasten. Het is me wel duidelijk dat wij mensen bliksemsnel uit een ander vaatje kunnen tappen als de situatie daar om vraagt. Dat is recentelijk ook nog wetenschappelijk bevestigd. [bron]
Dat we er verschillende waardesystemen op na houden was me al bekend sinds ik ergens in de jaren 90 met Spiral Dynamics in aanraking kwam. Maar dat versimpelde ik tot een eenvoudige beschavingstrap, waarbij ik – zoals vele anderen met mij – mezelf graag als hoogontwikkeld zag.

Wat is nog steeds niet grondig begrijp en doorvoel is hoe ik automatisch en onbewust tussen waardesystemen schakel, afhankelijk van wat de situatie vraagt. Alle voorbeelden aan het begin zijn daar bewijs van. Dat is een ontnuchterende en verontrustende waarneming en alweer een argument tegen onze hoogstnoodzakelijke illusie van de vrije wil. [Viktor? Lamme En Robert Sapolsky]
Het lijkt erop dat ik niet meester ben over hoe ik reageer in een bepaalde situatie. En ik weet niet of dat nou goed is of niet. En goed voor wat en wie dan? Mijzelf? Ons allen? En hoe verhouden die zich dan optimaal? Optimaal voor mij én voor het grotere geheel…?

Mijn huidige beeld is dat ik in mij een hiërarchie paraat heb van verschillende gedragsstrategieën waartussen ik ogenblikkelijk kan schakelen afhankelijk van wat de situatie vereist. Het instinctieve dringen om een vrije zitplaats te veroveren in de trein of op een terras. Het automatische uitsluiten van mensen die niet bij ´ons´ horen. De meedogenloze competitie om de mooiste, de slimste, de leukste of de sterkste te zijn. Het brave afgemeten volgen van de regels omdat het nu eenmaal zo moet. Het autonome doelgerichte ambitieuze navigeren naar succes. Allemaal verschillende strategieën die passen bij verschillende omstandigheden. En ik beheers ze allemaal in verschillende mate. Van bruut primitief tot intelligent subtiel. En ik zie nu dat ze eerder opgeroepen worden door de omstandigheden dan door mijn eigen bewuste keuze.

Dat vind ik een probleem als ik naar de toestand in de wereld kijk. Ik zou graag de wereld zien als een veilige plaats waar we in harmonie en vrede elkaar het leven aangenamer maken. Maar helaas lijkt het omgekeerde het geval. Het lijkt makkelijker om dingen kapot te maken dan ze op te bouwen. We weten ogenblikkelijk wat we verkeerd vinden en veel minder snel wat echt goed is.

Van Graves [Clare W. Graves] leerde ik al dat we met geavanceerde gedragspatronen meer invloed hebben op de wereld om ons heen dan met primitievere reacties. Er zit een bepaalde evolutionaire hiërarchie in de gedragsstrategieën die wij ons gedurende ons leven eigen maken. Onze reflexen zijn simpeler, sneller en krachtiger dan onze weloverwogen doordachte reacties. Dat maakt ze helaas niet per definitie beter. Ze zijn impulsgedreven en kortzichtiger. Ze houden geen rekening met de langere termijn die we wel kunnen meewegen als we er voldoende zorgvuldig over nadenken en navoelen. Het lijkt er dan in eerste instantie op dat onze hoger ontwikkelde bekwaamheden ook betere reacties mogelijk maken. Maar ik zie ook veel verstandige overwegingen die nog maar weinig voeling hebben met wat er werkelijk gebeurt…

Volgens mijn vriend Sven is een gezond reactievermogen niet zozeer afhankelijk van welke gedragsstrategie wordt opgeroepen, als wel van de mate van heelheid waarin ik mij onafhankelijk van de omstandigheden bevind. Neurologen denken dat het in de breinbedrading zit.
Ik merk dat alle standpunten waarde hebben en ik zoek naar een meta perspectief dat mij/ons in staat stelt om uit de beperkingen te stijgen die ons gevangen houden in destructieve patronen zoals oorlog en geweld.

Het lijkt er op dat Poetin alleen gestopt kan worden met een tegenmacht die overtuigend groter is dan de zijne. Want dat lijkt zijn eigen logica te zijn. De rest van de wereld probeert het nog met minder gewelddadige tactieken. Ofwel maak contact binnen het referentiekader van de ander.
Met inachtneming van de behoeften die het gedrag aan beide zijden motiveert…

Kun je hier bewust mee omgaan? Hoe stel je alle betrokkenen in staat om hun referentiekader zodanig te verruimen dat er meer en betere oplossingen in beeld komen?
Is daar een techniek voor?

Werkhouding

Op suggestie van mijn dochter Rosa heb ik net geluisterd naar een podcast van Anna Dijk die beschrijft hoe ze de diagnose ADD verkrijgt. Pijnlijk om te horen en om de worsteling te herkennen van dat je blijkbaar niet vanzelf in het bestaan past.

Maar in tegenstelling tot Anna denk ik niet dat er iets mis is met haar of met enig ander persoon die gelabeld is met een Diagnose. Zelf begint ze dat ook wel aan te voelen. De diagnose – waarover wordt gepraat alsof het een solide externe maatstaf is – is ook niet het probleem. Wel fout is het systeem dat deze labels toekent; onze maatschappij. Die is gebaseerd op impliciete uitgangspunten die naar mijn voortschrijdend inzicht mensonterend zijn. Als een mens niet gewoon kan zijn wie hij of zij is, dan is die persoon niet fout, dan is er klopt er ergens anders iets niet.

Na een leven lang hard werken en nog veel harder proberen alles te begrijpen en nog weer harder proberen er bij en er in te passen ben ik nu in het stadium gearriveerd dat ik er officieel niets meer van mij verlangd wordt. Ik ben bijna 69 nu en de staat verzekert mij nu van een basispensioen.
Ik noem het zelf mijn basisinkomen. Gelukkig ben ik zelfstandige en mag ik wat dat betreft nog steeds doen wat ik wil. Maar ik ben onder het juk uit van het Systeem.

Opeens mag ik nu méér mezelf zijn dan daarvoor. Dat geeft te denken en daar heb ik nu dus ook meer ruimte voor. En als ik dan omkijk naar het leven dat achter me ligt zie ik opeens dat veel dingen die mij bevreemdden, een zorgvuldiger onderzoek verdienen. Want ik weet nu; ik ben niet gek, maar het systeem wel. Indertijd was ik te druk met overleven en meedoen en aantonen dat ik voor mezelf kon zorgen. Ik voelde en ervoer wel dat de samenleving veel rommeliger was dan hij vooraf leek te zijn voor het ordelijk in het gareel opgevoede jongetje dat ik vroeger was. In de podcast hoor ik jonge professionals argeloos en welwillend vastlopen in nog steeds dezelfde wantoestanden.

Luisterend naar de podcast vallen me een aantal zaken op. Ten eerste de zelfkritiek. Vrijwel iedereen die moeite heeft om mee te komen met de meerderheid wijt dat aan zichzelf. Men probeert zichzelf aan te passen en anders te zijn. Men gaat zijn uiterste best doen. Tot men erbij neervalt!
Burn out is vandaag geen zeldzaamheid meer bij biologisch gezonde jongeren die zouden moeten overlopen van de energie. En de enige uitweg lijkt te zijn om je zelf een ziektebeeld aan te laten praten, een diagnose, een label waardoor je officieel ´anders´ wordt. En weer hoor je er dan niet helemaal vanzelf bij. Deze basale behoefte kun je enkel nog vervullen door ´soortgenoten´ op te zoeken. Mensen die hetzelfde schuitje zitten Anna Dijk doet dat dan ook.

Het blijkt in onze maatschappij erg onveilig te zijn om met ´iets´ uit de kast te komen dat niet ´normaal´ is, dat niet past bij hoe het onuitgesproken hoort. Wat wél mag is een erkend geobjectiveerd probleem te hebben. Een erkende afwijking. Die functie wordt dus vervuld door de Diagnose. Een bepaald deel van je natuurlijke eigenschappen worden gebundeld in een ziektebeeld en daarmee afgezonderd met het doel ze op te lossen totdat ze verdwenen zijn en jij weer gewoon ´normaal´ bent. Zodat je weer netjes past in het Procustesbed van onze productiemaatschappij. En dat oplossen gebeurt met medicijnen. Geavanceerde chemische composities die ingrijpen op je lichamelijke gesteldheid zodat je de gewenste eigenschappen gaat vertonen.

Waar Anna last van heeft is dat ze steeds dingen moet doen die ze niet zelf heeft gekozen. Ze is – zoals wij allemaal – onderworpen aan de maatschappelijke orde. Een meedogenloos systeem dat eist dat je als kind naar school gaat om klaargestoomd te worden tot een volwassene die probleemloos als fte mee kan draaien in de economie. Mensen worden geacht een productie-eenheid te zijn. Dat is de wortel van het probleem. En het het is even onmerkbaar als het water dat is voor een vis. Een netjes aangepast mens voelt zich als een vis in het water met een vaste baan en een uitgestippeld leven. En mensen die zich hierin unheimisch voelen,denken niet dat ze in troebel water zwemmen. Ze nemen aan dat ze iets niet goed doen. We worden van jongs af aan beoordeeld op wat we doen en presteren. We kunnen zodoende niet onvoorwaardelijk zijn wie en wat we zijn.

Maar als je vanuit dit perspectief naar de podcast luistert, val meteen het verband op tussen wat de sprekers moeten van buitenaf en wat ze doen van binnenuit. Anna valt dat stil op de bank. Haar broer werd als kind juist heel druk. Beide gedragingen doen denken aan de instinctieve freeze-flight-flight response op dreiging waar je niet voor weg kunt. Dat dit een traumaresponse kan zijn komt nog niet bij de sprekers op. Ze denken dat hun werkhouding niet klopt, of dat ze in een ander vak wel beter mee kunnen doen.

Maar van buitenaf bekeken zie ik iets heel anders. Het nutsprincipe is het probleem. We werken om te leven, we leven niet om te werken.

De markt werkt niet.

Als ik deze stormachtige zaterdag 19 februari 2022 krant lees, springen mij een aantal schijnbaar ongerelateerde maatschappelijke problemen in het oog. Deelvervoer, zorgaanbieders en de bouw.
Al die sectoren worstelen met ondernemers die zich de markt in vechten over de rug van de eindgebruikers, of zoals zij dat graag noemen; de consument. Moeiteloos kan ik daar energieleveranciers en pakjes- en maaltijdbezorgers aan toevoegen. Ook sectoren waar de klant uiteindelijk onderdeel is van de handel en vroeger of later met de rekening zit.

Wat is daar aan de hand? Het blijkt dat het speelveld wordt bepaald door de regelgevers, voornamelijk de nationale en lokale overheid. Zij bepalen met vergunningen, verboden en voorschriften wat wel en niet is toegestaan. En binnen dat veranderlijke kader wordt de ondernemer geacht middels faire mededinging een goed bedrijf op te bouwen, liefst één die veel werkgelegenheid oplevert. Personeel met vaste banen om de hypotheek mee af te betalen. De overheid heeft een semi-onafhankelijke Autoriteit voor opgericht die zorgt dat bedrijven niet samenwerken maar elkaar beconcurreren.

Dat suggereert dat de overheid een bepaald beeld lijkt te hebben van hoe de maatschappij cq de economie dient te functioneren. Dat beeld is – althans voor mij- redelijk vaag en ambigue en zeker niet éénduidig expliciet uitgedragen als zijnde het manifest van onze Nederlandse Staat. De markt is dus zeker niet echt een vrije markt. Maar concurrentie is wel verplicht. Samenwerking heet kartelvorming en is verboden. Prijsafspraken ook. Maar daar waar de overheid zich heeft teruggetrokken ter wille van de alomgeprezen marktwerking zien wij dat onze maatschappelijke verworvenheden is snel tempo worden gekannibaliseerd. Een eigen huis met warmte. licht en water uit de kraan is voor de komende generatie echt niet zeker meer.

Ik heb de indruk dat een aantal andere eigenschappen als vanzelfsprekend worden aangenomen. Banen, ofwel het vaste ondergeschikte werknemerschap van personeel is er zo een. Die valt momenteel op omdat steeds meer mensen zich daar aan onttrekken. Geld is een andere…

Het verbaast me dat zorg winstgevend zou moeten kunnen zijn. Dat is toch zelfbedrog?

En innovation science!?

Rijk en arm tegelijk

Het is inmiddels algemeen bekend dat onze samenleving zo is ingericht dat al het geld en al de macht terecht komt bij de top. En dat bedreigt uiteindelijk ons bestaan.

Wie zijn die mensen die alles op alles zetten om rijk te worden en te blijven? Het vergt een bepaalde gedrevenheid om onophoudelijk alles op alles te zetten om bezit te vergaren, kansen te grijpen, obstakels en tegenslag te overwinnen om dt dan in geld om te zetten.

Er is weinig verband tussen rijkdom, macht en geluk. Enkel tot het niveau waar geld en macht helpen om reële behoeften te vervullen, zoals voldoende eten, zekerheid en veiligheid. Dat voldoet niet voor de superrijken. De honger naar steeds meer lijkt te wortelen in iets anders.

https://www.theguardian.com/commentisfree/2021/nov/22/therapist-super-rich-succession-billionaires

Voor het eerst zie ik het verband tussen de psychopatische karakterstructuur (ik zal het alleen moeten doen, want in deze wereld is het ieder voor zich) en de effecten van deze levensovertuiging op de maatschappij. Als je aan de top gekomen bent door in je eentje van alles en iedereen te winnen, dan lijken de feiten je paradigma te bewijzen. En dus is een wereld waarin de winnaars iedereen regeren uiteraard de beste. Zeker als jij aan de top zit. Peter Thiel is een mooi recent voorbeeld hiervan.

Dit newstatesman artikel laat zien tot welk ideaal dit leidt: Nieuw feudalisme. Terug naar de dictatuur van de elite. Maar dat leidt helaas niet tot een gelukkige samenleving. Veel materieel supperrijken hebben prychologisch een arm en miserabel bestaan. Zegt deze psycholoog hier: “Many billionaires I work with have trust issues, lack a sense of purpose and struggle with shame, guilt and fear”

Vele falende samenlevingen hebben tijdig hun structuur kunnen aanpassen. Volgens dit boek althans. Gelukkig is er hoop.

All you need is…

Zolang we elkaar ‘onder de streep’ financieel afrekenen, is geld ‘per saldo’ het enige wat telt. En belandt de winst van al onze ‘economische’ activiteiten bij die mensen die beter zijn in winst nemen voor zichzelf dan in deelnemen en bijdragen aan het algemene belang en welzijn. Ongeacht of die activiteiten voor iets anders zijn opgezet, zoals het verzorgen van zieken in dit geval.

De graaiers winnen dat spel dus per definitie altijd, omdat het wordt gespeeld volgens hun spelregels. Het is niet toevallig dat deze groep minder emotioneel intelligent is, las ik deze week nog. Een Sywert van Lienden of een Bill Gates demonstreert geen enkel vermogen tot compassie. Geldelijke winst gaat voor alles. En voor een ondernemer is elk probleem een kans.

Aan het begin van de pandemie heerste nog de spontane hartelijke betrokkenheid van de gezonde meerderheid, tot de ‘zakelijke’ afwegingen van de kille rekenmeesters weer de leiding nam.

Of het nu over de corona gaat, over de wooncrisis, het onderwijs, de politiek of welk ander thema van De Correspondent, uiteindelijk wordt de waarde en het belang in geld uitgedrukt. De titel van dit stuk illustreert dat mooi. Een criterium die totaal verkeerd uitpakt.

Zolang we geloven dat ‘geld’ de juiste en noodzakelijke maatstaf is, is het logisch en onvermijdelijk dat we uiteindelijk aan het kortste eind trekken. En het algemeen belang met ons.

Where do ideas come from?

People do not make ideas, they GET them. For me as a professional creative I know this to be true. First there is this unrest about some theme or topic. A knowing that it could be, should be, must be better. Secondly if one stays focused with an open mind, then idea’s can come in. To me, an idea is like a possibility that has not come into one’s awareness before. Yet that possibility has always been there. It is surprising to witness briljant idea’s pop up on a daily basis. Some so simple and apparently obvious that I wonder why nobody has thought of it before.

I imagine there is a huge realm of unmanifested possibilities. It requires a certain commitment to a quest of question to be able to connect with this spirit of inspiration, one might say. Trying to explain how I see it I recorded my thinking and for the first time edited it to be a movie. Here it is:

Visualizing how idea’s are begotten