Alleen samen komen we verder

Als inwoner van Eindhoven met zijn groeiambitie en luchtvervuiling heb ik deze video over de Brabantse relatie met China met veel belangstelling bekeken. Het maakt de impact van globale relaties heel voelbaar in mijn eigen leven. Terwijl wij dachten in te zetten op wederzijdse afhankelijkheid wil China juist onafhankelijk en meer dominant zijn. Wij leven nog in een exclusieve positie van luxe dankzij de goedkope arbeid in China. Maar China is als opkomende wereldmacht, bezig haar plek in de geschiedenis terug in te nemen. Zij willen nu het leiderschap. Wij staan nu voor een afweging tussen waardensystemen en economische belangen. Denkend vanuit verschillen en concurrentie is de trend helder: Wij zitten in de verdediging en zijn aan het verliezen. Dat moeten we anders gaan aanpakken.

Het is dus nodig om van (overlevings-)strategie te veranderen. Het is tijd voor een essentiële verandering van ons waardensysteem. Concurrentie is niet meer ‘gezond’, we moeten het nu hebben van onze Social Fitness. Prettiger en menselijker.

De betekenis van veel ‘economische’ vanzelfsprekendheden is dringend toe aan herijking. Herijking aan de werkelijkheid van vandaag en aan de achterliggende natuurwetten. We moeten van een datagedrevene informatie economie naar een ecologisch gebaseerde betekeniseconomie. Econoom Kees Klomp heeft daar een zeer toegankelijk boek over geschreven.

Belasting of contributie?

Dit ongepubliceerde stuk kom ik na tijden weer tegen. Het bevalt me. Ik ben benieuwd wat jij er van vindt…

Ik ga mezelf eens lekker toestaan om nog wat verder uit te zoomen.
Om te ontdekken waar de jeuk vandaan komt.

Onze westerse samenleving gelooft dat ons welvaren rust op ondernemerschap.

Onder die vlag verzamelen zich drie verschillende activiteiten: Dienstverlening, productie en handel. 
Toen ik als kleine zelfstandige voor mezelf begon had ik daar geen weet van.
Met vallen en opstaan leerde ik die verschillen. Ik kon de prachtigste dingen produceren (productie), maar dat betekent niet automatisch dat de klant zich daarmee geholpen voelde (dienstverlening). Hoe ik werd beloond was nog een heel ander aspect. Dat is handel.

Handel is de kunst van waardetoekenning. En waarde is geen objectief gegeven, maar uiterst contextueel en situationeel. Jouw winterjas is nu veel minder waard dan over een half jaar. Zeker de gebruikswaarde, maar daardoor ook de handelswaarde. Waarde is ook uiterst persoonlijk en tevens afhankelijk van allerlei psychologische factoren. En van onzekerheden zoals toekomstverwachtingen. Bij elke transactie weegt dit in principe allemaal mee.

Handelaren spelen met deze factoren. En bespelen zo hun tegenpartij. Dat kan heel ver gaan of worden begrensd door wettelijke of morele kaders. (Die helaas niet samenvallen.)

Ik weet nog steeds niet goed wat ik vind van handel. Ik neem waar dat dit onderhandelen in onze cultuur weggeorganiseerd is, terwijl ik op vakantie in Turkije of Marokko dit opeens moest aanleren.

Maar ik heb er een hekel aan dat mijn onzekerheid wordt geëxploiteerd door een ander die net iets meer weet en mij met een feitelijk onnodig verlies opzadelt. Mensen zouden elkaar dat niet moeten aandoen, zegt mijn gevoel. In de Amerikaanse zakenwereld is dit dan weer helemaal geaccepteerd. You are a winner or a loser. Met als gevolg een totaal gefragmenteerde super onveilige samenleving. 

Deze waarneming is relevant nu we hier in Nederland aanlopen tegen de nadelen van een naïef geloof in het heil van een ongebreidelde marktwerking. De markt dicteert waar de overheid zou moeten regeren. In de zorg, het onderwijs, de landbouw enzovoort.

Wat is de rol van rechtvaardigheid in belasting-inning. Hoe verhoudt zich dat met winstmaximalisatie in de internationale handel?

========================

Als de belastingheffing integraal onderdeel wordt van de internationale handelsstromen worden de handelaren leidend. Dat moet een overheid niet willen!

Handelaren willen rijk worden door winstmaximalisatie over de rug van hun klanten. 

In de middeleeuwen deden (r)overheden dat ook. Willen we daar naar terug?

Als de overheid het collectieve deel van de economie onder haar beheer wil hebben, kan dat veel eenvoudiger. En wel door de schatkist te vullen met een percentage van elke transactie tussen (rechts-)personen. Dat kan enkel door het geldverkeer onder haar hoede te nemen. Dat is sinds eeuwen uitbesteed aan private bankiers. Elke techneut kan momenteel een digitale munt introduceren. Als de overheid haar belasting zou innen in haar eigen guldens via haar eigen banksysteem, dan kan ze het collectieve deel automatisch afromen van elke transactie binnen Nederland.

Je hoort erbij, of niet…

Vandaag ben ik begonnen in het boek ‘Je hebt het niet van mij, maar…‘ . Een antropologisch verslag van een maandje rondkijken in het Haagse politieke wereldje in 2009. Het laat zien dat de regelgeving in Nederland (of wat daar van over is) tot stand komt middels een ondoorzichtig kluwen van verstrengelde belangen. Het algemeen belang zit daar helaas niet bij.

De beschreven patronen lijken mij niet exclusief voor de politieke wereld, maar meen ik overal terug te zien als een impliciete laag in elke sociale dynamiek. Het zijn de onbeschreven instincten en impulsen die wij allen bezitten, maar liever niet openlijk tonen, omdat dat ten koste zou kunnen gaan van onze positie in de betreffende sociale groep.

De eenvoudigste voorstelling van een sociale interactie bestaat uit twee personen. De één wil iets van of voor de ander. Wat doet er niet toe. Of het nu triviaal is of belangrijk, er spelen altijd twee tegengestelde belangen mee. Enerzijds wil een ieder gewoon zijn/haar zin hebben, voordeel behalen of een behoefte vervuld zien. Anderzijds mag dat niet teveel ten koste gaan van de relatie, want dat schaadt een ander belang/ behoefte: Die om geaccepteerd te worden, om erbij te horen, om aardig gevonden te worden en in de toekomst samen verder te kunnen. Het is dus een afweging tussen egoïsme en sociaal belang. Deze belangenafweging speelt altijd mee. Bij elke sociale interactie. Bewust of onbewust.

Maar wanneer ‘erbij horen’ niet meeweegt, omdat de ander niet tot de eigen kring behoort, dan is de afweging totaal anders. Dan wordt het egoïsme niet afgeremd door onze tribale instincten. Dan zijn de meest brute vormen van exploitatie mogelijk. Dit verklaart allerlei vormen van wat we graag ‘onmenselijkheid’ noemen. Maar ook wat we kennen als de ‘motor’ van onze economie: Concurrentie en winstmaximalisatie.

Haat of liefde, vrije keuze?

Het begint me op te vallen, hoe bliksemsnel we weten of we iets aangenaam vinden of verwerpelijk. Waar komt deze superpower vandaan? Het is overduidelijk niet het resultaat van een doordachte bewuste overweging, daarvoor is het te snel. Het moet òf een emotionele respons zijn òf – gezien de abruptheid – veelal een instinctieve reflex. Ik vermoed nu dat het laatste het meest waarschijnlijke of tenminste het meest voorkomende is. We hebben een natuurlijk wantrouwen tegen het onbekende en een even instinctieve voorkeur voor wat ons bekend of nabij is. En dat lijkt te gelden voor alledaagse zaken als je eten en voor grotere keuzes. Oekraïense vluchtelingen lijken meer op ons dan Afghanen of Somaliërs. Met alle mensonterende gevolgen van dien.

Dit ingroup-outgroup instinct maakt ons onbaatzuchtig en liefdevol naar wat we als eigen beschouwen en onvoorstelbaar gevoelloos tegen de rest. Zo slapen we er niet minder om terwijl er oorlog en misbruik en geweld en martelingen plaatsvinden achter onze horizon.

Dat lijkt minder te mken hebben met vrije keuze en alles met de aard van het beestje. Nu we zoveel kunnen en weten, moet er toch ook een manier zijn om verstandig – zelfs wijs – om te gaan met onze primitieve instincten. Maar het lukt me al niet om op tijd naar bed te gaan. En als ik dat al doe lig ik soms wakker van dit soort enge puzzels.

Heb jij een idee?

Met verschillende maten meten.

Werkt niet, zou je zeggen. Logisch, maar ondertussen doen we het voortdurend. Onze flexibele geest verandert voortdurend van perspectief zonder dat we dat bewust waarnemen. Dat is een kwaliteit van ons patroonherkennend brein. Het zoomt in en uit en scant het actuele aandachtspunt voor houvast.
Maar dat blijkt ook zwakheden op te leveren, die te vaak onopgemerkt blijven. En in begin te vermoeden dat we onszelf daarmee flink in de problemen kunnen brengen.Dit is een poging om wat licht te schijnen op deze blinde vlek.

Zoals elk organisme zijn we lui. Ofwel economisch: We willen een optimaal resultaat voor minimale inspanningen. En omdat we ons hebben gespecialiseerd in het naar de hand zetten van onze omgeving, hebben we die zo ingericht als het ons uitkomt. En wel op basis van ons vaststaand wereldbeeld. Vrijwel alles is daarin vastgesteld en georganiseerd met als doel dat de economie optimaal functioneert. En de mensheid voor wie dat bedoeld lijkt te zijn is daaraan onderworpen.

Een recent voorbeeld uit mijn directe omgeving: De gemeentelijke overheid beslist van hogerhand dat er een nieuwe school wordt gebouwd. Dat project wordt ondergebracht bij een technisch projectmanager. Deze maakt afwegingen binnen het kader van dat ene project. De optimalisaties die daar logisch zijn, blijken bedenkelijk als je het ruimer bekijkt en meeweegt wat er in de zelfde periode op dezelfde plek moet gebeuren. De gemeenteraad die het proces moet controleren is (net zoals de wethouders die politiek verantwoordelijk zijn) overbelast en eenzijdig en te gedetailleerd geïnformeerd. Daardoor wordt alles wat het project betreft door hen op het bordje van de projectmanager teruggelegd. Die heeft maar één succescriterium: Het project afkrijgen binnen de gestelde geld- en tijdskaders. Als gevolg daarvan is voortschrijden inzicht onmogelijk geworden.

Hoe kan een HBer normaal doen?

Stel, je bent briljant en daardoor weet je het meestal beter dan de ander. Die ander is niet in staat dat te begrijpen. Hoe los je deze puzzel op?

De crux van de puzzel is natuurlijk dat je de ander niet kúnt veranderen. En per situatie doet dit zelfde probleem zich steeds anders voor.  De ander is steeds anders en de context verschilt ook per moment. Als HB-er (HoogBegaafde) onderken je dit.

Één eerste stap is te proberen om patronen of structuren waar te nemen in al deze verschillen. Waarin verschillen de anderen en waarin zijn ze juist gelijk aan elkaar? Kan ik de verschillende contexten schematiseren?

Hier kunnen we het werk van Clare Graves goed gebruiken. Hij vroeg zich af; Wat zijn de gedragskenmerken van een psychisch gezonde volwassene. En tot zijn verrassing bleek dat af te hangen van de situatie…

Uiteindelijk wist hij acht stabiele gedragspatronen te beschrijven die ontstaan in reactie op de specifieke uitdagingen van de situatie. Met instabiele overgangsfasen daartussenin.

Er blijkt dus een causale relatie te bestaan tussen de uitdagingen van het leven en onze overlevingsdrang. Eenvoudige problemen roepen simpel gedrag op. Voor complexere uitdagingen moeten wij ons gedrag ontwikkelen of uitsterven. Dat is de motor van de evolutie: Change or die… Maar laten we eenvoudig beginnen.

Tenzij het dringend nodig is, doet ons organisme liever niets. Dat is biologisch erg economisch. Je gaat pas eten als honger krijgt. Als je moe bent wil je slapen. As je je verveelt wil je iets leuks doen enzovoort. Zolang je metabolisme in evenwicht is, heb je geen dringende behoefte en dus ook geen reden om iets te doen. Geluk is homeostase, zeg maar.

Jouw lijf is geen solitair verschijnsel. Als groepsdier groei je op tussen je soortgenoten. Je familie en je sociale omgeving. Daar leer je impliciet wat de sociale codes zijn en welk gedrag wordt verwacht in welke situatie. Daar denk je niet bij na. Het doet zich als vanzelfsprekend voor en – omdat je nooit anders hebt meegemaakt – neem je dus aan dat de wereld zo werkt. Dat wereldbeeld wordt meestal aangeduid met het woord cultuur. Je bent in een bepaalde cultuur opgegroeid en draagt allerlei onbewuste oordelen mee die je waarnemingen en aannames kleuren.

En hier doet zich al de eerste spanning voor. Die tussen je eigen behoeften en de verwachtingen van je omgeving. Jij wilt iets leuks doen, maar de sociale codes vereist toevallig dat dit hier en nu niet gebeurt.

Dit dilemma is universeel. Vanaf het moment dat je jezelf manifesteert als een zelfstandig individu, zijn er anderen met een mening daarover.

Hoe ga je daar slim mee om? Een HBer is door zijn/haar intellectuele voorsprong veroordeeld om verstandiger te zijn dan de rest. Het is dus heel nuttig om sociale vaardigheden te ontwikkelen. En een adequaat inschattingsvermogen om te bepalen vanuit welk normen en waarden kader de ander jou bejegent. Als die verschilt van de jouwe, wil je wel graag weten wat werkt.

Dus in een gegeven situatie kijk jij door je vertrouwde eigen culturele bril en de ander door de zijne. Jij projecteert jouw oordeel en de ander doet hetzelfde vanuit zijn kader. Nu is het aan jou om een werkbaar contact te bewerkstelligen met inzet van je troefkaart: jouw briljante geest.

Let wel, het gaat hier nog niet over de inhoud, maar enkel over hoe jij jouw communicatie aanpast in reactie op het denkkader van de ander. We hebben het letterlijk nog nergens over anders dan of we elkaar überhaupt kúnnen begrijpen.

Stel, jij bent een schoolvoorbeeld van een egalitaire inclusieve liberale pacifistische witte Nederlandse persoon. Je houdt van open uitwisseling en proactieve samenwerking. Maar de ander denkt even hartstochtelijk in hiërarchie, macht en direct eigenbelang. Vriendelijkheid is voor deze persoon een teken van zwakte en een kans om te profiteren. Wat is dan slim? Hoe krijg je jouw snelle inzichten en oplossingen geaccepteerd?

Neem waar dat dit niet zozeer een mentale puzzel is, als wel een sociale of psychologische. Het wereldbeeld van betrokkenen staat op zich los van hun intelligentie. De vraag is hier wel of jij als HBer hier mogelijkheden ziet die de ander ontgaan.

Ik merk zelf dat, als ik in zo’n situatie het gedrag van de ander spiegel, ik het verlies in de interactie. Dat is omdat die rol mij niet als vanzelf afgaat. Maar elk ander gedrag wordt daarnaast weer niet begrepen. Ik word daarbij ook gehinderd door mijn ingeslepen afkeer van wat ik heb leren zien als primitief gedrag. En manipulatie ben ik ook redelijk allergisch voor. Dus ik kom dan erg gekunsteld over.

Maar dit zijn dus wel een beperkingen die ín mij zitten en waar ik dus aan kan werken. Deze culturele oordelen zijn typische artefacten van mijn waardensysteem. Die moet ik loslaten om me te kunnen verplaatsen in de beleving van de ander. Dus zelfontwikkeling is alvast weer eens één sleutel tot vooruitgang.

Ergens vind ik dat wel weer jammer. Mijn ego houdt het meest van puzzeltjes waar het zelf buiten schot blijft. Maar anderzijds is de zoektocht naar echte antwoorden te onweerstaanbaar.

Op het moment van dit schrijven ben ik er jammer genoeg nog niet helemaal uit. Ik lijk even tegen de grenzen van mijn denk- en voorstellingsvermogen aan te lopen. Of ik ben het ergens niet met mijzelf eens. Of de conclusie levert me werk op in plaats van gemak. Ik vrees het laatste, haha. Dat valt me dan wel weer tegen van mijzelf.

Ondertussen is mijn tussenconclusie: Een Engels gezegde luidt’ ‘Beauty is in the eye of the beholder’. Dat blijkt dus ook te gelden voor ‘normaal doen’.

Uitgaande van Clare Graves zijn schema die acht soorten ‘normaal’ beschrijft, kan een HB-er alvast wel zijn of haar briljante bijdragen proactief vertalen naar deze verschillende waardensystemen. (Met inachtneming van alle verdere vereisten van goede communicatie. Maar dit terzijde.)

Ondertussen lijkt het mij een verstandige volgende stap om de vraag verder voor te leggen aan andere HB-ers: Hoe kan een HB-er normaal doen? Twee HB-ers weten meer dan één. En drie HB-ers weten meer dan… (Intermezzo: is deze reeks lineair, of logaritmisch of …?)

Ook tussen HB-ers vervormen de verschillende waardensystemen de communicatie. Maar met hun snelle en soepele denkstijl hebben ze toch betere kansen op een succesvolle en constructieve uitwisseling van ideeën, argumenten en ervaringen.

Dus tja: Hoe kan een HB-er normaal doen?

Eerlijk verdelen

Vandaag meldt de krant dat Jan Modaal, onze model gemiddelde Nederlander, 99% van de huizen in zijn land nooit zal kunnen kopen. Onbetaalbaar met zijn modale inkomen. Dat komt door de combinatie van marktdenken en de ontdekking van investeerders dat vastgoed de meest zekere extractiebron is. Een dergelijk passief inkomen is even stabiel als verachtelijk. Mensen willen koste wat kost voorkomen dat ze hun huis kwijtraken. En dus werken ze zich desnoods een extra slag in het rond om de huur op te brengen voor de passief profiterende eigenaar. Dat voelt niet goed en lijkt mij het onweerlegbare bewijs dat de welvaartsverdeling in Nederland faalt.

Het achterhaalde beeld van onze samenleving is dat ondernemers spontaan de nodige economische bedrijvigheid organiseren en daarmee de noodzakelijke behoeften van de consumenten bevredigen. Daarnaast nemen zij werknemers in dienst, die zo meeprofiteren van de waarde die gezamenlijk wordt gecreëerd. Tenslotte is er nog een overheid die de noodzakelijke openbare regelingen voor haar rekening neemt. Daartoe heft zij de nodige belasting.
Afhankelijk van de individuele voorkeur en traditie kan men een preferentie hebben om zaken gezamenlijk te regelen of ieder voor zich. Ofwel meer of minder conservatief/rechts zijn of conservatief/links.

Dit model blijkt in de praktijk te verworden tot een olicharchie. Een heel klein deel wordt steeds rijker, de rest wordt armer en machtelozer. Werkgelegenheid, het hebben van een vaste baan, leek dé manier te zijn om de welvaart te verdelen. Maar sinds met bezit en geld makkelijker rijkdom vergaard kan worden functioneert dat niet meer.

Als we er uit gaan dat Nederland primair bedoeld is om alle Nederlanders een gelukkig en zinvol bestaan mogelijk te maken, dan moeten we concluderen dat we een nieuwe theorie nodig hebben, die verklaart hoe we dat kunnen doen.

Geschaafd, beschaafd, begaafd

Where do I begin? Sinds maart heb ik aanwijzingen dat ik mezelf als HB mag beschouwen. Zo begaafd dat ik me blijk thuis te voelen bij de ongeveer 2% slimste mensen. Mijn bezoekjes aan avonden voor hoogbegaafden bevestigen dat. Formele bevestiging heb ik nog niet opgezocht vanwege afkeer voor de maat genomen worden, voor arrogantie, of voor falen, of voor het impostersyndroom. Stel dat ze me weer wegsturen, net nu ik het zo leuk vind bij hen.

De nieuwe labeling HB geeft me wel een totaal nieuwe ervaring van de positie die ik inneem tussen mijn medemensen. Mijn gevoel van niet echt begrepen te worden, ligt nu mogelijk niet aan mijn gebrek, maar aan mijn gaven. Ik heb me te lang pijnlijk ongezien en onbegrepen gevoeld. En ik ben me ernaar gaan gedragen. Het gebrek aan weerklank voor mijn grootsere ideeën hoeft opeens niet meer te betekenen dat ze raar zijn, maar mogelijk dat anderen ze (nog) niet kunnen bevatten.

Dat komt meteen met aan aantal lastige effecten. De claim dat je een krachtiger werkend brein hebt dan je gemiddelde medemens, roept acuut weerstand op. Eerst bij mezelf (wie denk ik wel dat ik ben?) en – zodra ik het opper – bij mijn omgeving (wie denk je wel dat je bent?). Daar wordt de situatie niet echt beter van, terwijl het eigenlijk wel goed nieuws is.

Een ander effect betreft mijn verwachtingen. Ik wist wel dat een goed stel hersenen had, maar nam altijd aan dat er talloze geleerden, academici en genieën rondlopen, die nog heel veel slimmer, intelligenter, wijzer en vooral handiger waren in het begrijpen en oplossen van de uitdagingen waar wij als mensheid voor staan. (op 1: overleven als mensheid)

Sinds de uitvinding van het internet blijkt vrijwel alle nodige kennis en kunde al beschikbaar te zijn. Dus ik vertrouwde er op dat ´men´ wel met oplossingen zou komen. Maar als ik echt bij de slimste subgroep hoor, kom ik niet meer weg met deze aanname. Dan begrijpt zo´n 98% van de mensheid er nog minder van dan ik! Dat is een bijzonder enge gedachte. En een beroep op mijzelf dat ik al het mogelijke moet bijdragen om het gezonde verstand te laten zegenvieren.

Ik moet daarom ook serieuzer gaan kijken naar de ideeën en inzichten die ik zelf heb ontwikkeld met alles wat ik las, leerde en heb meegemaakt. Ik heb vele malen mijn wereldbeeld moeten recreëren, als er weer iets nieuws was dat niet in mijn bestaande begrip van het leven paste. Na veel (denk-)werk verkreeg ik zo elke keer een net wat steviger paradigma, inclusief het besef dat zelfs de allerbeste representatie van de werkelijkheid een armzalige karikatuur is. Ik heb op dit moment een werkhypothese die me goed bevalt en helpt, maar ik lever hem graag meteen in voor een betere.

Maar misschien is nu de kans daar op kleiner dan ik aannam. En is het misschien zinvol om mijn visie wat duidelijker te gaan uitdragen in de hoop dat anderen er hun voordeel mee kunnen doen. Dat is een wending in mijn waardering van het bestaan en mijn mogelijkheden daarin, die ontregelend is voor vrijwel alles in mijn leven. En het betekent dat ik me zelf nog meer moet laten kennen. Inclusief alles wat ik denk, voel en begrijp. Als het zo is, dat ik meer te vertellen heb, moet ik een open boek zijn. Met plaatjes graag.

Weerstand tegen voortschrijdend inzicht

Mijn stukken gaan steeds minder over mijn werk en steeds meer wat ik al doende leer over het leven. En de recentste ontdekkingen gaan vooral over die dingen die zo vanzelf gaan dat we ze niet waarnemen. Zoals de lucht om ons heen. Schijnbaar vanzelfsprekend en geen seconde aandacht waard. Terwijl het onze allereerste en meest fundamentele levensbehoefte is! Ik ontdek de laatste tijd allerlei subtiele patronen die wij even gedachteloos uitvoeren als wij doorgaans ademen.

Afgelopen maand ben ik voorzitter geworden van de kleine buurtvereniging hier. En in die nieuwe functie word ik meteen betrokken bij het actiecomité dat strijdt tegen een gemeentelijk plan dat hen niet zint. Zodoende wordt ik geconfronteerd met een heel scala aan menselijk gedrag. Wat me meteen opviel was de onmiddellijke onmiddellijke kadering van de situatie als een conflict. Ze zijn tegen het plan en de gemeente is de tegenstander. Dit is zo vanzelfsprekend dat het niemand opvalt. Er is geen bewuste afweging van enig alternatief. Het lijkt een vaststaand gegeven.

Dit soort onbewuste patronen lijken mij onderbelicht. In mijn huidige interacties heb ik alle gelegenheid dit te observeren en te bestuderen. Daarnaast is het mijn intentie om ondertussen een goed medemens te zijn. Om meteen alles te toe te passen en te oefenen van de inzichten die ik opdoe. Het wordt maar niet saai zo.

Wat mij verbaasde van zelfs de intelligentste gesprekspartners, is het gebruik van oneigenlijke gelegenheidsargumenten. Enkel als verdediging van het eigen gelijk, niet als waarheidsvinding. Een subtielere variant is het negeren van wat de tegenstander aanbrengt. Gehoord worden is essentieel in elke uitwisseling. Niet luisteren of niet reageren is een veel gebruikte instinctieve tactiek om het eigen standpunt te kunnen blijven.

Het is interessant dat dit allemaal vrij vanzelf en onbewust gebeurt. Het zijn allemaal verdedigingstactieken die onbewust worden aangeroepen omdat de uitwisseling een strijd is. En verliezen wil niemand. Wat volgens mij – als het even kan – beter is, is te zorgen dat je geen tegenstander wordt, maar medestander. Dat kan door de verschillen te erkennen en te respecteren, maar daarna de aandacht energie en creativiteit te richten op wat wél samen kan.
Want dat is het groeipunt voor vertrouwen en verdere samenwerking. Veel fijner en op de lange termijn veel rendabeler.

Heel de mens, heel het systeem

Dit artikel is een reactie op een blogpost van Alfons Seelen waarin hij het begrip ´systeemmens´ introduceert en deze afzet tegen de out of the box opererende hoogbegaafden. Ik kwam bij dat artikel via het platform HBzoektHB waar ik sinds kort lid van ben. Het is een goed geschreven en uiteindelijk genuanceerd stuk, waar ik toch enkele andere perspectieven aan wil toevoegen.

Systeemmensen zijn volgens Alfons mensen die het systeem, de wereld om hen heen, als vaststaand en normaal beschouwen en -al dan niet bewust- toegewijd zijn aan het loyaal in stand houden van dat waardensysteem. Voor hoogbegaafden is die kritiekloze houding vaak even onbegrijpelijk als dat hun out-of-the-box benadering is voor de meer traditioneel ingestelde medemens.

De frustratie die aanleiding is voor het artikel is voelbaar in de eerste zin: Systeemmensen faciliteren leed. En ze kiezen die rol ook nog eens zelf! Dat lijkt me iets te simpel gesteld. Ik neem in het algemeen aan dat vrije wil slechts een behulpzaam mentaal egoconcept is en eigenlijk niet kàn bestaan in dit causale universum. Robert Sapolsky en Victor Lamme leggen dat uitgebreid uit. Karma is a bitch.

Voor zowel mensen met een eenvoudig wereldbeeld als voor hoogbegaafden met een oog voor de oneindige complexiteit van het bestaan is structuur zinvol. Het brengt het zekerheid en voorspelbaarheid binnen zeer duidelijke kaders en grenzen. Simpele mensen ervaren dit als absoluut en buiten twijfel, hoogbegaafden zien het eerder als relatief, contextueel (ir-)relevant en vaak onnodig beperkend. Het vermogen van hoogbegaafden om mogelijkheden te zien buiten de bestaande situatie is lastig voor al die anderen die dat niet zien, maar het wel als ontregelend ervaren. En dat is vervelend voor beide partijen. Hoogbegaafden lijken in principe het best uitgerust om deze kloof te slechten. Helaas zie ik nog veel dat zij, gevoelig als ze zijn, vastlopen in hun gekwetstheid. Ik heb zelf ook uitgebreid geleden onder mijn door mij onbegrepen gebrek aan begrip. Maar we komen niet verder als we elkaar onze beperkingen verwijten. Polarisatie en ´othering´ wordt ook het best vermeden, zeker door ons soort mensen haha.

Het beeld van een systeem dat zich als een organisme dat zich tegen aantasting verzet, is mooi gevonden en het is ook waar voor mij. Sinds Clare Graves ontdekte dat groepen mensen dezelfde ontwikkelings- en gedragspatronen vertonen als individuen, zie ik dat ook bij formele instituten. Die zijn geschapen op basis van menselijke inzichten. En die creaties zijn afhankelijk van het heersende wereldbeeld van hun scheppers. Een middeleeuws kasteel is gebouwd vanuit het egocentrische en exploiterende gedachtegoed van de heersers destijds en een kantoor is de belichaming van de absolutistische ordening van de hedendaagse bureaucratie. In dergelijke autoritaire systemen worden andersdenkenden uitgesloten of erger. Hiërarchie is daar – inderdaad per definitie -een fundamentelere eigenschap dan creativiteit, speelsheid of probleemoplossend vermogen.

Het ontwikkelingsdenken van Clare Graves volgend zie ik – in tegenstelling tot vroeger – de systemen niet als ´het probleem´. (Hoewel ik er nooit goed in of bij paste. )
Onze samenleving als systeem is de huidige resultante van onze gezamenlijke geschiedenis. En omdat systemen zich net als organismen ten koste van alles in stand proberen te houden, is het een uitdaging om onze samenleving als systeem zowel te helen, als te transformeren.
Dat laatste gebeurt enkel in reactie op existentiële problemen. Dreigingen die binnen de huidige systematiek fataal zijn. Dan is het letterlijk ´Change or die´.
Die dreigingen zijn er al en nemen exponentieel toe, terwijl de maatschappij nog collectief in de ontkenningsfase zit. Roepen hoe erg, fout en gevaarlijk het is, is zinvol maar het roept nu vooral weerstand en irrittie op. Het gezond maken van het systeem, het helen van de diepgaande trauma´s, dat is werk dat nu al kan en dient te gebeuren. En ja, daar ligt een rol voor hoogbegaafden.

Het belangrijkste wat er mijns inziens geheeld moet worden, is de diepgaande fragmentatie en vervreemding die al duizenden jaren onze cultuur bepaalt. Hoe ver ik ook terugkijk in onze geschiedenis, ik zie vooral dwang, moord, doodslag, diefstal en verraad. Onze huidige maatschappij dwingt ons vanaf de geboorte om iets te zijn of te worden dat we van nature niet zijn. Beschaving en opvoeding noemen wij dat. Zelf heb ik me ervaren als een plantje dat bij elke groeischeut werd terug gesnoeid om maar passend te blijven in de vastgestelde hokjes.

Zoals een vis onwetend is van het water, zoals wij nauwelijks besef hebben van de lucht die we ademen, zo nam ik als vanzelfsprekend aan dat onze orde rechtvaardig en juist was. En naar men graag benadrukte, het beste op de wereld. Een ware democratie, met de politie als je beste vriend, rechters die recht spreken en bestuurders die het gezamenlijke belang dienen. Dat bleek in de werkelijkheid niet iets te zijn waarop ik kan rekenen. En pas toen ik in 2021- totaal onverwacht-een artikel las over een fotograaf zag ik wat ik eerst niet zag.

Deze Sebastião Salgados ervoer tot zijn verbijstering en ontroering dat het concept ´dwang´ onbekend is bij de oorspronkelijke bewoners van het Amazonegebied dat hij bezocht. En dwang lijkt me nu de grote makke te zijn van onze samenleving. Vrijwel iedereen hier gelooft dat dwang een onvermijdelijke eigenschap is van onze beschaving. Kinderen moeten doen wat hun ouders en leraren zeggen, werknemers moeten hun meerdere gehoorzamen en iedereen moet, moet, moet.

Die collectieve weeffout is het gevolg van ons gewelddadig verleden en dat trauma is zo geïnstitutionaliseerd dat niemand het nog ziet als abnormaal. Ik hoop dat hoogbegaafden die fout wel kunnen (h)erkennen en er samen aan kunnen werken. Want daar moet de heling beginnen. Zoals mijn moeder zei: ´Verbeter de wereld en begin bij je zelf´.