HB

Sinds ik dit jaar een lezing bezocht over Slimme Senioren, heb ik nieuw interesse gebied gevonden. Het heet HB, wat staat voor hoogbegaafdheid. Die middag hield een zekere Noks Nauta een lezing over dat onderwerp. Voor mensen van mijn generatie is dit een totaal onderbelicht en vaak onbekend fenomeen. Ik wist wel dat ik relatief slim was. Daardoor kwam ik ook op de lezing af, in de hoop interessante contacten op te doen met gelijkgestemden. In de buurt waar ik woon wonen voldoende leuke mensen, maar ik vond nog weinig natuurlijke aansluiting bij mijn interesses.

Die middag hoorde ik over de kenmerkende eigenschappen van hoogbegaafde mensen. Ik herkende dat allemaal bij mezelf, hoewel ik nooit eerder had overwogen dat ik zelf hoogbegaafd kon zijn.
Dit lijkt een soort omgekeerd Dunning-Krugereffect te zijn. Ik heb later van veel andere HB-ers vergelijkbare opmerkingen gehoord. En ook zij melden een vergelijkbare ervaring als ik die middag had: Aha! Misschien vind ik dan toch aansluiting bij gelijkgestemden! Misschien zal mijn verhaal toch gehoord worden!

Ik kwam die middag opgetogen thuis. Niet zozeer overtuigd van mijn eigen hoogbegaafdheid, maar wel erg blij met de fijne contacten die ik had. Moeitelozer en bemoedigend. Ik ervoer dat ik me graag in dit gezelschap beweeg. Dus ben ik naar een HB-café geweest en naar een HB-borrel en afgelopen zondagmiddag naar een HB-samenzijn. Die ervaringen bevestigen dat ik inderdaad het gezelschap gelijkgestemden heb gevonden waar ik zo naar verlangde.

En ik doe nu ook weer veel impressies op die afwijken van wat ik argeloos had verondersteld. Zoals overal zat ook hier niet iedereen te wachten op mijn gezichtspunten. De mensen die ik ontmoette, hadden net als ik behoefte aan anderen met wie je op gelijke snelheid in gesprek kon gaan. Zonder je voortdurend in te houden en zonder je verhaal aan te passen om maar enig begrip te oogsten. Dus ook hier moet ik eerst investeren in contacten leggen en verbinding maken tussen de diverse interessegebieden, wereldbeelden, persoonlijkheden en geschiedenissen. En tussen HB-ers zijn die allemaal omvangrijker, complexer en diepgaander. Ik had nu wel de gewenste contacten op een passender niveau, maar op inhoudelijk vlak is de behoefte aan aansluiting en overeenstemming nog onverminderd groot.

Ik constateer dat ik mezelf wel heel bewust toesta om van HB-ers hogere verwachtingen te hebben. Ik bedoel; ik heb net het netwerk betreden van de meest begaafde deel van de bevolking. Als zij er al niet uitkomen, wie dan wel? Tot nu toe heb ik helaas niet het gevoel dat het probleemoplossend vermogen van de groep als geheel erg krachtig ontwikkeld is. Mensa is -tot mijn teleurstelling – niet de gerespecteerde denk tank van tenminste Nederland. Veel hoogbegaafden voelen zich – terecht – alleen en miskend. En zonder de zo elementaire veiligheid en steun van je omgeving is het moeilijk om zelfvertrouwen, krachtdadigheid en autonomie te ontwikkelen. Zodoende ontmoet ik supergetalenteerde mensen die volledig in de kreukels zitten. Waarmee hun sublieme vermogen op twee fronten verloren gaat: voor hun eigen ontwikkeling en voor de wereld.

Want ik denk dat elk gezond mens graag bijdraagt aan een betere wereld. Tot nu toe heeft iedereen die ik daarover bevroeg dat voor zich zelf bevestigd. Ik neem nu aan dat dit een universeel menselijke eigenschap is. En als ik dat projecteer op het potentieel dat de HB-ers belichamen vervult mij dat met hoop en verlangen.

Maar tussen deze droom en daad zitten veel complexe uitdagingen. Tot nu toe ben ik misschien twee personen tegengekomen die comfortabel waren met hun begaafdheid en deze ontspannen konden inzetten in hun dagelijks leven. De overigen worden gehinderd in de manifestatie van hun grootsheid door problemen en zorgen. Voor zo ver ik kan zien is dat vrijwel altijd trauma gerelateerd. Zelf ben ik daarin geen uitzondering. Ik ben met mijn negenenzestig jaar enkel wat verder op mijn tijdlijn. Terugkijkend zie ik dat ik met meer zelfvertrouwen en daadkracht onnoemelijk veel meer had kunnen realiseren. Maar ik ben nu pas zover dat ik het redelijk goed heb met mijzelf. En dat is deels te danken aan de mildheid die komt met het ouder worden.

Zodoende exploreer ik het domein van hoogbegaafdheid en hoogbegaafden met enige voorzichtigheid. Mijn jongere ik had zich al lang vol enthousiasme doodgelopen op de complexiteit van dit domein. Nu probeer ik mezelf voorzichtig vertrouwd te maken met de mensen en de mogelijkheden. En ik moet mijzelf ook bekend en kenbaar maken. Laat me zelf kennen, is een mantra dat me daarbij helpt. Dit stukje is daar deel van.

Ik ben graag een goed medemens voor HB-ers die een onvervulde behoefte hebben aan aandacht, contact en begrip. En ik hoop dat we elkaar zodanig kunnen steunen dat er ruimte ontstaat om onze talenten te ontplooien én te bundelen. Want de grote problemen waar de mensheid zich voor gesteld ziet heeft de grote creativiteit nodig die wij in potentie in ons hebben.

Dus ik sluit dit korte stukje af met het favoriete advies van mijn moeder:
Verbeter de wereld en begin bij jezelf.

Switching gears

Ik doe het op elk gegeven moment. Zo snel en vanzelf dat ik het niet door heb: Ik schakel…
Het gebeurt als ik de krant opensla en ´kies´ wat ik wil lezen. Als ik in de koffietent iets sneller loop om de laatste vrije plaats in te pikken. Als ik, na netjes te hebben afgerekend, kies om de bedelende junk bij de uitgang te negeren. Het zijn allemaal halfbewuste tactische keuzes om mijn leven aangenaam en hanteerbaar te houden in een steeds dreigende en chaotische wereld. Maar waartussen kies is precies? Wat zijn de achterliggende belangen en overwegingen die ik blijkbaar onbewust hanteer? Ik kan het labelen als intuïtief of op het gevoel, maar ook daaraan liggen afwegingen ten grondslag. In ieder geval neem ik waar dat ik voortduren en verrassend soepel schakel tussen een warme, open en pro-sociale houding en keihard egocentrisch gedrag. Het laatste verdring ik snel ten voordele van het prettiger sociale zelfbeeld. Maar deze ochtend bij de koffietent bleef het toch langer zeuren dan ik fijn vond. Het was ook maar op het nippertje dat ik ´opeens´ zat op de plaats waar de dame met de fiets ook wilde gaan zitten. Beiden hadden we door wat er gebeurde en beiden deden we alsof er niets aan de hand was…

Toen ik net de wanhopige man negeerde die om muntjes stond te bedelen buiten de supermarkt drong het tot me door dat ik binnen een seconde wisselde van wereld. In mijn favoriete wereld zijn mensen altijd vriendelijk en behulpzaam tegen elkaar, maar in een hardere realiteit beconcurreren we elkaar om de schaarse toegang tot een veilig, stabiel en welvarend bestaan. Dus wat is nu waar?
Beide lijken afhankelijk van de situatie waar te kunnen zijn. In mijn eigen huis heb ik mijn eigen vriendelijke wereldje. Maar zodra ik het nieuws zie weet ik dat mijn generatiegenoot Poetin in een wereld leeft vol dreiging en machtsstrijd, die hij koste wat kost moet winnen. We leven op dezelfde planeet. Enkel hoe wij die waarnemen en waarderen lijkt uit elkaar te lopen.

Mogelijk is Poetin thuis ook een heel lieve man en past hij daar andere criteria toe op zijn naasten. Het is me wel duidelijk dat wij mensen bliksemsnel uit een ander vaatje kunnen tappen als de situatie daar om vraagt. Dat is recentelijk ook nog wetenschappelijk bevestigd. [bron]
Dat we er verschillende waardesystemen op na houden was me al bekend sinds ik ergens in de jaren 90 met Spiral Dynamics in aanraking kwam. Maar dat versimpelde ik tot een eenvoudige beschavingstrap, waarbij ik – zoals vele anderen met mij – mezelf graag als hoogontwikkeld zag.

Wat is nog steeds niet grondig begrijp en doorvoel is hoe ik automatisch en onbewust tussen waardesystemen schakel, afhankelijk van wat de situatie vraagt. Alle voorbeelden aan het begin zijn daar bewijs van. Dat is een ontnuchterende en verontrustende waarneming en alweer een argument tegen onze hoogstnoodzakelijke illusie van de vrije wil. [Viktor? Lamme En Robert Sapolsky]
Het lijkt erop dat ik niet meester ben over hoe ik reageer in een bepaalde situatie. En ik weet niet of dat nou goed is of niet. En goed voor wat en wie dan? Mijzelf? Ons allen? En hoe verhouden die zich dan optimaal? Optimaal voor mij én voor het grotere geheel…?

Mijn huidige beeld is dat ik in mij een hiërarchie paraat heb van verschillende gedragsstrategieën waartussen ik ogenblikkelijk kan schakelen afhankelijk van wat de situatie vereist. Het instinctieve dringen om een vrije zitplaats te veroveren in de trein of op een terras. Het automatische uitsluiten van mensen die niet bij ´ons´ horen. De meedogenloze competitie om de mooiste, de slimste, de leukste of de sterkste te zijn. Het brave afgemeten volgen van de regels omdat het nu eenmaal zo moet. Het autonome doelgerichte ambitieuze navigeren naar succes. Allemaal verschillende strategieën die passen bij verschillende omstandigheden. En ik beheers ze allemaal in verschillende mate. Van bruut primitief tot intelligent subtiel. En ik zie nu dat ze eerder opgeroepen worden door de omstandigheden dan door mijn eigen bewuste keuze.

Dat vind ik een probleem als ik naar de toestand in de wereld kijk. Ik zou graag de wereld zien als een veilige plaats waar we in harmonie en vrede elkaar het leven aangenamer maken. Maar helaas lijkt het omgekeerde het geval. Het lijkt makkelijker om dingen kapot te maken dan ze op te bouwen. We weten ogenblikkelijk wat we verkeerd vinden en veel minder snel wat echt goed is.

Van Graves [Clare W. Graves] leerde ik al dat we met geavanceerde gedragspatronen meer invloed hebben op de wereld om ons heen dan met primitievere reacties. Er zit een bepaalde evolutionaire hiërarchie in de gedragsstrategieën die wij ons gedurende ons leven eigen maken. Onze reflexen zijn simpeler, sneller en krachtiger dan onze weloverwogen doordachte reacties. Dat maakt ze helaas niet per definitie beter. Ze zijn impulsgedreven en kortzichtiger. Ze houden geen rekening met de langere termijn die we wel kunnen meewegen als we er voldoende zorgvuldig over nadenken en navoelen. Het lijkt er dan in eerste instantie op dat onze hoger ontwikkelde bekwaamheden ook betere reacties mogelijk maken. Maar ik zie ook veel verstandige overwegingen die nog maar weinig voeling hebben met wat er werkelijk gebeurt…

Volgens mijn vriend Sven is een gezond reactievermogen niet zozeer afhankelijk van welke gedragsstrategie wordt opgeroepen, als wel van de mate van heelheid waarin ik mij onafhankelijk van de omstandigheden bevind. Neurologen denken dat het in de breinbedrading zit.
Ik merk dat alle standpunten waarde hebben en ik zoek naar een meta perspectief dat mij/ons in staat stelt om uit de beperkingen te stijgen die ons gevangen houden in destructieve patronen zoals oorlog en geweld.

Het lijkt er op dat Poetin alleen gestopt kan worden met een tegenmacht die overtuigend groter is dan de zijne. Want dat lijkt zijn eigen logica te zijn. De rest van de wereld probeert het nog met minder gewelddadige tactieken. Ofwel maak contact binnen het referentiekader van de ander.
Met inachtneming van de behoeften die het gedrag aan beide zijden motiveert…

Kun je hier bewust mee omgaan? Hoe stel je alle betrokkenen in staat om hun referentiekader zodanig te verruimen dat er meer en betere oplossingen in beeld komen?
Is daar een techniek voor?

Werkhouding

Op suggestie van mijn dochter Rosa heb ik net geluisterd naar een podcast van Anna Dijk die beschrijft hoe ze de diagnose ADD verkrijgt. Pijnlijk om te horen en om de worsteling te herkennen van dat je blijkbaar niet vanzelf in het bestaan past.

Maar in tegenstelling tot Anna denk ik niet dat er iets mis is met haar of met enig ander persoon die gelabeld is met een Diagnose. Zelf begint ze dat ook wel aan te voelen. De diagnose – waarover wordt gepraat alsof het een solide externe maatstaf is – is ook niet het probleem. Wel fout is het systeem dat deze labels toekent; onze maatschappij. Die is gebaseerd op impliciete uitgangspunten die naar mijn voortschrijdend inzicht mensonterend zijn. Als een mens niet gewoon kan zijn wie hij of zij is, dan is die persoon niet fout, dan is er klopt er ergens anders iets niet.

Na een leven lang hard werken en nog veel harder proberen alles te begrijpen en nog weer harder proberen er bij en er in te passen ben ik nu in het stadium gearriveerd dat ik er officieel niets meer van mij verlangd wordt. Ik ben bijna 69 nu en de staat verzekert mij nu van een basispensioen.
Ik noem het zelf mijn basisinkomen. Gelukkig ben ik zelfstandige en mag ik wat dat betreft nog steeds doen wat ik wil. Maar ik ben onder het juk uit van het Systeem.

Opeens mag ik nu méér mezelf zijn dan daarvoor. Dat geeft te denken en daar heb ik nu dus ook meer ruimte voor. En als ik dan omkijk naar het leven dat achter me ligt zie ik opeens dat veel dingen die mij bevreemdden, een zorgvuldiger onderzoek verdienen. Want ik weet nu; ik ben niet gek, maar het systeem wel. Indertijd was ik te druk met overleven en meedoen en aantonen dat ik voor mezelf kon zorgen. Ik voelde en ervoer wel dat de samenleving veel rommeliger was dan hij vooraf leek te zijn voor het ordelijk in het gareel opgevoede jongetje dat ik vroeger was. In de podcast hoor ik jonge professionals argeloos en welwillend vastlopen in nog steeds dezelfde wantoestanden.

Luisterend naar de podcast vallen me een aantal zaken op. Ten eerste de zelfkritiek. Vrijwel iedereen die moeite heeft om mee te komen met de meerderheid wijt dat aan zichzelf. Men probeert zichzelf aan te passen en anders te zijn. Men gaat zijn uiterste best doen. Tot men erbij neervalt!
Burn out is vandaag geen zeldzaamheid meer bij biologisch gezonde jongeren die zouden moeten overlopen van de energie. En de enige uitweg lijkt te zijn om je zelf een ziektebeeld aan te laten praten, een diagnose, een label waardoor je officieel ´anders´ wordt. En weer hoor je er dan niet helemaal vanzelf bij. Deze basale behoefte kun je enkel nog vervullen door ´soortgenoten´ op te zoeken. Mensen die hetzelfde schuitje zitten Anna Dijk doet dat dan ook.

Het blijkt in onze maatschappij erg onveilig te zijn om met ´iets´ uit de kast te komen dat niet ´normaal´ is, dat niet past bij hoe het onuitgesproken hoort. Wat wél mag is een erkend geobjectiveerd probleem te hebben. Een erkende afwijking. Die functie wordt dus vervuld door de Diagnose. Een bepaald deel van je natuurlijke eigenschappen worden gebundeld in een ziektebeeld en daarmee afgezonderd met het doel ze op te lossen totdat ze verdwenen zijn en jij weer gewoon ´normaal´ bent. Zodat je weer netjes past in het Procustesbed van onze productiemaatschappij. En dat oplossen gebeurt met medicijnen. Geavanceerde chemische composities die ingrijpen op je lichamelijke gesteldheid zodat je de gewenste eigenschappen gaat vertonen.

Waar Anna last van heeft is dat ze steeds dingen moet doen die ze niet zelf heeft gekozen. Ze is – zoals wij allemaal – onderworpen aan de maatschappelijke orde. Een meedogenloos systeem dat eist dat je als kind naar school gaat om klaargestoomd te worden tot een volwassene die probleemloos als fte mee kan draaien in de economie. Mensen worden geacht een productie-eenheid te zijn. Dat is de wortel van het probleem. En het het is even onmerkbaar als het water dat is voor een vis. Een netjes aangepast mens voelt zich als een vis in het water met een vaste baan en een uitgestippeld leven. En mensen die zich hierin unheimisch voelen,denken niet dat ze in troebel water zwemmen. Ze nemen aan dat ze iets niet goed doen. We worden van jongs af aan beoordeeld op wat we doen en presteren. We kunnen zodoende niet onvoorwaardelijk zijn wie en wat we zijn.

Maar als je vanuit dit perspectief naar de podcast luistert, val meteen het verband op tussen wat de sprekers moeten van buitenaf en wat ze doen van binnenuit. Anna valt dat stil op de bank. Haar broer werd als kind juist heel druk. Beide gedragingen doen denken aan de instinctieve freeze-flight-flight response op dreiging waar je niet voor weg kunt. Dat dit een traumaresponse kan zijn komt nog niet bij de sprekers op. Ze denken dat hun werkhouding niet klopt, of dat ze in een ander vak wel beter mee kunnen doen.

Maar van buitenaf bekeken zie ik iets heel anders. Het nutsprincipe is het probleem. We werken om te leven, we leven niet om te werken.

De markt werkt niet.

Als ik deze stormachtige zaterdag 19 februari 2022 krant lees, springen mij een aantal schijnbaar ongerelateerde maatschappelijke problemen in het oog. Deelvervoer, zorgaanbieders en de bouw.
Al die sectoren worstelen met ondernemers die zich de markt in vechten over de rug van de eindgebruikers, of zoals zij dat graag noemen; de consument. Moeiteloos kan ik daar energieleveranciers en pakjes- en maaltijdbezorgers aan toevoegen. Ook sectoren waar de klant uiteindelijk onderdeel is van de handel en vroeger of later met de rekening zit.

Wat is daar aan de hand? Het blijkt dat het speelveld wordt bepaald door de regelgevers, voornamelijk de nationale en lokale overheid. Zij bepalen met vergunningen, verboden en voorschriften wat wel en niet is toegestaan. En binnen dat veranderlijke kader wordt de ondernemer geacht middels faire mededinging een goed bedrijf op te bouwen, liefst één die veel werkgelegenheid oplevert. Personeel met vaste banen om de hypotheek mee af te betalen. De overheid heeft een semi-onafhankelijke Autoriteit voor opgericht die zorgt dat bedrijven niet samenwerken maar elkaar beconcurreren.

Dat suggereert dat de overheid een bepaald beeld lijkt te hebben van hoe de maatschappij cq de economie dient te functioneren. Dat beeld is – althans voor mij- redelijk vaag en ambigue en zeker niet éénduidig expliciet uitgedragen als zijnde het manifest van onze Nederlandse Staat. De markt is dus zeker niet echt een vrije markt. Maar concurrentie is wel verplicht. Samenwerking heet kartelvorming en is verboden. Prijsafspraken ook. Maar daar waar de overheid zich heeft teruggetrokken ter wille van de alomgeprezen marktwerking zien wij dat onze maatschappelijke verworvenheden is snel tempo worden gekannibaliseerd. Een eigen huis met warmte. licht en water uit de kraan is voor de komende generatie echt niet zeker meer.

Ik heb de indruk dat een aantal andere eigenschappen als vanzelfsprekend worden aangenomen. Banen, ofwel het vaste ondergeschikte werknemerschap van personeel is er zo een. Die valt momenteel op omdat steeds meer mensen zich daar aan onttrekken. Geld is een andere…

Het verbaast me dat zorg winstgevend zou moeten kunnen zijn. Dat is toch zelfbedrog?

En innovation science!?

Rijk en arm tegelijk

Het is inmiddels bekend dat in onze economie al het geld en al de macht uiteindelijk terecht komt bij de top. En dat bedreigt uiteindelijk onze samenleving.

Wie zijn die mensen die alles op alles zetten om rijk te worden en te blijven? Het vergt een bepaalde gedrevenheid om onophoudelijk alles op alles te zetten om bezit te vergaren, kansen te grijpen, obstakels en tegenslag te overwinnen om dat dan in geld om te zetten.

Er is weinig verband tussen rijkdom, macht en geluk. Enkel tot het niveau waar geld en macht helpen om reële behoeften te vervullen, zoals voldoende eten, zekerheid en veiligheid. Dat voldoet niet voor de superrijken. De honger naar steeds meer lijkt te wortelen in iets anders.

https://www.theguardian.com/commentisfree/2021/nov/22/therapist-super-rich-succession-billionaires

Voor het eerst zie ik het verband tussen de psychopatische karakterstructuur (ik zal het alleen moeten doen, want in deze wereld is het ieder voor zich, een traumapatroon) en de effecten van deze levensovertuiging op de maatschappij. Als je aan de top gekomen bent door in je eentje van alles en iedereen te winnen, dan lijken de feiten je paradigma te bewijzen. En dus is een wereld waarin de winnaars iedereen regeren uiteraard de beste. Zeker als jij aan de top zit. Peter Thiel is een mooi recent voorbeeld hiervan.

Dit newstatesman artikel laat zien tot welk ideaal dit leidt: Nieuw feudalisme. Terug naar de dictatuur van de elite. Maar dat leidt helaas niet tot een gelukkige samenleving. Veel materieel supperrijken hebben prychologisch een arm en miserabel bestaan. Zegt deze psycholoog hier: “Many billionaires I work with have trust issues, lack a sense of purpose and struggle with shame, guilt and fear”

Vele falende samenlevingen hebben tijdig hun structuur kunnen aanpassen. Volgens dit boek althans. Gelukkig is er hoop.

All you need is…

Zolang we elkaar ‘onder de streep’ financieel afrekenen, is geld ‘per saldo’ het enige wat telt. En belandt de winst van al onze ‘economische’ activiteiten bij die mensen die beter zijn in winst nemen voor zichzelf dan in deelnemen en bijdragen aan het algemene belang en welzijn. Ongeacht of die activiteiten voor iets anders zijn opgezet, zoals het verzorgen van zieken in dit geval.

De graaiers winnen dat spel dus per definitie altijd, omdat het wordt gespeeld volgens hun spelregels. Het is niet toevallig dat deze groep minder emotioneel intelligent is, las ik deze week nog. Een Sywert van Lienden of een Bill Gates demonstreert geen enkel vermogen tot compassie. Geldelijke winst gaat voor alles. En voor een ondernemer is elk probleem een kans.

Aan het begin van de pandemie heerste nog de spontane hartelijke betrokkenheid van de gezonde meerderheid, tot de ‘zakelijke’ afwegingen van de kille rekenmeesters weer de leiding nam.

Of het nu over de corona gaat, over de wooncrisis, het onderwijs, de politiek of welk ander thema van De Correspondent, uiteindelijk wordt de waarde en het belang in geld uitgedrukt. De titel van dit stuk illustreert dat mooi. Een criterium die totaal verkeerd uitpakt.

Zolang we geloven dat ‘geld’ de juiste en noodzakelijke maatstaf is, is het logisch en onvermijdelijk dat we uiteindelijk aan het kortste eind trekken. En het algemeen belang met ons.

Where do ideas come from?

People do not make ideas, they GET them. For me as a professional creative I know this to be true. First there is this unrest about some theme or topic. A knowing that it could be, should be, must be better. Secondly if one stays focused with an open mind, then idea’s can come in. To me, an idea is like a possibility that has not come into one’s awareness before. Yet that possibility has always been there. It is surprising to witness briljant idea’s pop up on a daily basis. Some so simple and apparently obvious that I wonder why nobody has thought of it before.

I imagine there is a huge realm of unmanifested possibilities. It requires a certain commitment to a quest of question to be able to connect with this spirit of inspiration, one might say. Trying to explain how I see it I recorded my thinking and for the first time edited it to be a movie. Here it is:

Visualizing how idea’s are begotten

Sign of the Times

While the waters are rising and the forests all over the planet are burning even more threatening processes are taking place under the vast surface of our oceans.

Due to our pollution of the atmosphere and our rivers. Our seas are acidifying. With desastrous effects. The minuscule creatures at the bottom of the food chain lose their skeletons. And with that the whole marine ecosystem will collapse,

This needs to stop. We need a radical transition to another way of stewarding our society, economy and the planet as one intertwined ecosystem.

Here is a Dutch article with more detail: https://eenvandaag.avrotros.nl/embed/529231/

Onzekere zaken

Ik ben altijd onzeker geweest over mijn werk. Of ik het wel kon, of ik er wel van zou kunnen leven, of ik er op de lange termijn wel de hypotheek en mijn pensioen van zou kunnen betalen. Ik zag dat altijd als een gebrek van mijn kant. Te weinig moed, te weinig ambitie of draagkracht. Deze dinsdagochtend 17 augustus 2021, goed en wel in mijn 68e levensjaar, drong het in een terloopse ochtendgedachte tot me door hoe onveilig ik me altijd heb gevoeld. En hoe structureel die onveiligheid is ingeweven in onze maatschappelijke structuren. Want de onverbiddelijke eis is, dat ik in mijn eentje voor mezelf kan zorgen en als ik een echte vent ben ook voor mijn vrouw en kinderen.

In de ogen van de wereld is mij dat ook redelijk gelukt. Zelf heb ik dat succes nooit zo beleefd. Als een verwonderd kind heb ik dat allemaal zo goed en kwaad als dat kon wel gedaan, maar eigenlijk was ik enkel bezig te begrijpen hoe dit allemaal in elkaar zat.

Er schijnen goede mensen te zijn en slechte mensen. Goede mensen zijn populair, rijk, knap en zelfverzekerd. Als kind zag ik die elite komen aanrijden in onze straat om hun glimmende auto voor het hotel naast ons te parkeren. Daar gingen zij daar lachend naar binnen om zich daar zorgeloos te laten bedienen met allerlei onbetaalbaar eten. Ik wist enkel dat dat geld kostte dat wij gewone mensen niet hadden. Zo zijn er volgens deze opvatting ook slechte mensen. Daar las of hoorde ik enkel over via de media. Ik herinner me de verontwaardiging en vastberadenheid in de krant als af en toe bleek hoe de onderwereld probeerde te infiltreren in de bovenwereld. Goed en kwaad waren de maatstaven waarmee mijn wereld was gedefinieerd. De politie met zijn sterke arm was onze vriend en als er iets scheef ging sprak de rechter gelukkig recht.

Dus toen ik eindelijk als net volwassen jongeman ook mee ging doen in de maatschappij, leek het me vooral belangrijk om de slechteriken te vinden die de rottigheid in onze maatschappij brachten. Begrijpen hoe de vork in de steel zit, is altijd de drijvende kracht geweest in alles wat ik deed. Zodoende heb ik voor vrijwel elke vorm van maatschappelijke organisatie gewerkt die je maar kunt bedenken. Overheid, business en non-profit. Waar zitten die slechte mensen dan? Lang verhaal kort: Echte kwaadwilligen heb ik niet gevonden. Ik ontmoette veel angst- en status gedreven gedrag, kortzichtigheid of een krampachtig vasthouden aan wat men deed of had. Ik ontdekte dat vrijwel iedereen het goed bedoeld, maar wel vanuit een eigen begrip van wat goed is.

En ik ontdekte iets anders: Het bleek geleidelijk dat geld vrijwel alles ingewikkelder maakte. Zodra er geld in het spel kwam, verdrong dat een heldere afweging van prioriteiten. Dan werden gezonde ideeën en voorstellen opzij geschoven met argumenten als: ´de schoorsteen moet roken´. Er moet onder de streep wel verdiend worden, zei de zakenman en bij de overheid werd elke vernieuwing de das omgedaan met een ´daar is geen geld voor´. Dat was erg verwarrend, want ´money makes the world go round´ toch? Wat zag ik niet?

Ondanks deze signalen duurde het erg lang voor ik me er toe bracht met economie bezig te houden. Economie klonk saai, abstract en vol onbegrijpelijke getallen. Ik kon me er niets concreets bij voorstellen. Volgens het nieuws draait de economie goed of slecht, hij kan zelfs oververhit raken. Het lijkt de motor van onze maatschappij te zijn en hij draait op geld. Als het goed gaat met de economie krijgen we allemaal kansen om mee te profiteren. Zoiets.

Pas toen ik in mijn favoriete vreemdewoordenboekje de oorsprong van het woord economie opzocht veranderde dat beeld. Ik citeer uit het Prisma handwoordenboek van A. Kolsteren uit 1975: economie´ [G oikonomia = huishouding, van oikos = huis en nemoo = verdelen, bezitten, besturen; zie astronomie] huishoudkunde, staat- of landhuishoudkunde, (wetenschap van het beheer van bronnen, bedrijvigheid en uitgaven en dergelijke van een gemeenschap; leer van het verband tussen werkzaamheid en welvaart van de maatschappij; doelmatige inrichting); spaarzaamheid, zuinigheid.

Dat was een heel andere definitie, veel herkenbaarder en dichter bij mijn beleving van de werkelijkheid. Economie betekent gewoon het bestieren van een huishouden! Op elke denkbare schaal van de gemeenschap van wie dat huishouden is. Zo heb ik nu een tweepersoons huishouden. En de economie van Nederland = het huishouden van Nederland! Niets meer en niets minder.
Dat inzicht was zeer verhelderend. Opeens kon ik zin en onzin onderscheiden in allerlei opmerkingen over De Economie. En man, wat een gebakken lucht is dat! Een soort kleren van de keizer klucht.
En precies zoals in dat sprookje, gaat het hele volk daarin mee, want het zijn wel de machthebbers en de hoogwaardigheidsbekleders die deze sprookjes in de wereld brengen. Ik vermoed omdat zij het zelf ook geloven. Het staat inmiddels wel vast dat ´de economische wetenschap´ een moeras is van tegengestelde overtuigingen, maar dat blijkt de status van de geldprofeten niet aan te tasten.

Want elk mens in mijn wereld weet dat er met geld van alles mogelijk is en zonder geld veel minder. Dus mijn nieuwsgierigheid richtte zich vervolgens op geld. Op de geschiedenis en oorsprong van ons geldsysteem. Dat is een fascinerende ontdekkingsreis, waarin gelukkig anderen mij zijn voorgegaan. Het blijkt dus dat de geldwereld de grootste privé onderneming ter wereld is. Eén die daarvoor ook nog eens in elk ontwikkeld land een monopolie heeft. Wàt!? Ik was en ben daarover verbijsterd. Het is echt ´hidden in plain sight´. Vrijwel niemand weet het en zelfs als men het weet wordt het straal genegeerd. Ik ken inmiddels gelukkig flink wat mensen die inzetten op een alternatief geldsysteem. Maar bitcoin is een bedenkelijk voorbeeld van dat hoe dat kan verlopen. Zelf vermoed ik inmiddels dat het probleem meer ligt in het simpele gegeven dat we elkaar voortdurend afrekenen. Dat heeft een ontluisterend verdeel- en heerseffect dat men zelfs bij heel kleine kinderen al kan aantonen. [bron via stef?] Dat is natuurlijk een behoorlijk probleem. Technisch is het perfect mogelijk om onze wereldproblemen op te lossen. Kennis en mogelijkheden in overvloed. ´Economisch´ is het echter onverantwoord. Wat klopt hier niet? In plaats van vrijheid te genereren, wat het altijd belooft, blijkt in de praktijk het omgekeerde het geval. Het beknot reële mogelijkheden en gaat ten koste van onze vrijheid om te doen wat echt nodig is. Een bizar dilemma. Geld lijkt ons gevangen te houden in onzekerheid.

Dat brengt me terug naar mijn eigen onzekerheid en onveiligheid, die ik altijd heb gezien als een persoonlijk falen. Ooit heb ik al eerder elders met verbazing geconstateerd dat sommig individuele problemen helemaal niet zo persoonlijk zijn als dat men ze beleeft. Goed of slecht slapen bijvoorbeeld. Sommige mensen zijn gezegend met een onaantastbare nachtrust, sommige mensen kunnen toe met weinig slaap. Dat schijnen genetische kadootjes te zijn, waar een mens niets aan kan doen. Maar inmiddels wordt ook onderkent dat de algemene kwaliteit van onze nachtrust vooral wordt bepaald door ons stressniveau. Terwijl een goede nachtrust de grootste factor is voor direct welzijn (Even tussendoor: Ik heb dit alles uit {populair} wetenschappelijke bronnen. Ik verzin zelf niks.)
En de druk die de ´Economie´ op ons legt is niet gering. Prestatiedwang en mogelijk inkomensverlies bij gebrek aan volgehouden inspanning zijn een paar van die dreigingen die ons collectief in een bepaald gareel houden. Met als norm (in mijn jeugd) dat een gezonde man kan werken van zijn 15e tot aan het pensioen op zijn 65e ongeveer een halve eeuw productief kon zijn. Werken van je . Reken uit je winst. Hoewel, mijn winst?

Inmiddels weet ik dat het grootste deel van mijn inkomsten voor de bankiers was. Vooral via de hypotheek die het mogelijk maakt dat je een eigen dak boven je hoofd hebt. Een hypotheek is echt een gouden kooi. Samen met de vaste baan zit daarmee een groot deel van de bevolking in een stramien van elke weekdag werken en dan even een paar weken niet. In de vakantie en weekenden dien je te consumeren om zodoende weer optimaal te kunnen produceren. Het leven is daarmee vereenvoudigd tot een simpel commercieel patroon van geldcirculatie, waarin een mens is gereduceerd tot een human resource. Dat voelt niet goed. Is dat nou echt de oorspronkelijke bedoeling van onze staatshuishouding? Mijn eigen huishouding is er toch ook niet om mij aan het werk te houden? Daar is het gelukkig precies andersom! Ergens klopt er iets niet…

Ik wist en weet nog steeds niet wat ik op mijn eentje aanmoet met deze afwijkende bevindingen.
De meeste mensen lijken redelijk tevreden en gelukkig met hun opgehokte situatie. Maar dat zegt natuurlijk weinig. Wat dat betreft zijn we net zo gedomesticeerd als onze huisdieren. Dus bij gebrek aan alternatieven doe ik gewoon een beetje mee met de rest. Ik heb er voor gekozen om precies genoeg geld te hebben, niet meer en niet minder. Dat is wonderlijk wel gelukt. (Hoe precies is een ander verhaal waarin ikzelf weer niet de held ben.)

Mijn uiteindelijke werk als ´graphic facilitator´ was het creëren van duidelijkheid. In het licht van wat ik hierboven beschreef, is het niet verwonderlijk dat de vraag daarnaar enorm is. Met (be)tekenen worden de dingen in hun samenhang uitgebeeld en ontstaat er inzicht naast begrip. We weten inmiddels dat kijken ergens anders in het brein gebeurt dan (be)denken. Doe je beide tegelijk dan benut je letterlijk meer van je hersencapaciteit. Dus ik creëerde onbewust echt toegevoegde waarde met mijn tekeningen en nieuwsgierigheid. Want (durven) vragen is nog zo´n onderschat gereedschap. Op die manier was ik achteraf een pionier. Innovatie heet dat nu. Toen was het enkel het beste maken van mijn typische talenten. Mijn werk bracht me steeds verder en hoger in allerlei organisaties. Op de top van mijn carrière werkte ik als éénpitter onder andere voor grote multinationals.

Zo werd ik kind aan huis in één van de grootste Nederlandse familiebedrijven. Klinkt dat niet mooi. En zo voelde het ook. Als er iets in de organisatie verhelderd moest worden was ik de persoon die ze erbij wilden. Uiteindelijk kwam ik zelfs direct met één van de eigenaren te werken. Dit zijn zeer welgestelde mensen die in miljoenen denken. Op dit chique niveau vergat ik helemaal me tijdig strak zakelijk op te stellen. Daardoor belandde ik pas na voltooiing van de opdracht in een rechtstreekse onderhandeling over mijn waarde terecht met deze opdrachtgever. Omdat ik aannam dat ik eindelijk de taal van deze rashandelaars sprak, verheugde ik me daar wel op. Want zijn dit de mensen die overal winst van kunnen maken. Maar blijkbaar had ik toch een verkeerde toon aangeslagen. Mijn rekening werd na mijn eerste zakelijke weerwoord prompt betaald en ik vernam verder niets meer. Pas maanden later ontdekte ik dat vrijwel alle belangrijke contacten uit mijn netwerk te horen hadden gekregen dat werken met mij ten koste zou gaan van de relatie met dit machtige bedrijf. Ik had onbedoeld van een machtig persoon ontstemt. Er was keihard met mij afgerekend en ik zat opeens vrijwel zonder werk.

Dat was een openbaring. Niet meteen natuurlijk. Ik heb me uitgebreid afgevraagd wat ik fout had gedaan en hoe dat nu verder moest, maar uiteindelijk ontvouwde zich dat op natuurlijke wijze. Ik kreeg geen werk meer van mijn grootste klanten, maar mijn netwerk van kleine zelfstandigen was onaangetast. Dit waren echte mensen die mij echt kenden. En zoals dat gaat onder ´collega´s´, kreeg ik af een toe een verzoekje om iets kleins te doen. Op die manier werd ik benaderd door een collega facilitator om een illustratie te leveren voor de omslag van haar Engelse boek over haar werkwijze.
Ik verzocht haar het manuscript toe te sturen en zag meteen dat het wel meer nodig had dan een aantrekkelijke omslag. Maar ze had maar een klein budget waarbinnen dat niet mogelijk was. Weer die vrijheidsbeperking door geld!

Maar deze keer had ik wel een enorm vermogen aan tijd. Dus ik besloot gewoon te doen wat ik graag deed. Ik zag wat er nodig was met het boekje en ik besloot mezelf (mezelf! niet haar) toe te staan om het gewoon zo mooi en duidelijk te maken als nodig was. Ik gebruikte haar budget om mijn dochter – die was net begonnen als grafisch ontwerper – de verzorging te laten doen van de lay-out en ik maakte alle illustraties die mij leuk, behulpzaam of grappig leken. Wat was dat leuk. Zonder enige remmingen in tijd en geld kon ik iets moois maken dat een ander zou helpen. Wat een rijkdom en plezier. En wat een onverwachte les: Door het geldstuk (haha) los te laten was ik opeens vrij. Die ervaring maakte me duidelijk dat mijn gevoel gewoon klopt. Geld en elkaar afrekenen zijn niet de gezonde economische elementen waar wij ze voor houden. Het is een subtiel dwangsysteem waarmee we ons een leven lang laten afpersen. Enkel omdat we in dit systeem geboren worden zien we niet dat het niet normaal is. Het is als geboren worden in een disfunctionele familie, enkel nu is de hele maatschappij doordrenkt met wantrouwen en schuld.

Ik ben mijn hele leven gevangen gehouden in de angst om niets waard te zijn. Een loser. Onwaardig, armoedig, gefaald en maatschappelijke uitgestoten. Die onveiligheid heb ik inmiddels teruggezien bij vrijwel elke persoon die me genoeg vertrouwde om dat te delen.

Sinds ik een basisinkomen heb (pensioen en aow) in een huurflatje voel ik me voor het eerst niet bedreigd. Voor het eerst was ik veilig. Dat duurt best een tijdje voordat dat inzakt in het lichaam.
Er zijn veel mensen die pensionering heerlijk vinden, maar ik lees ook dat behoorlijk veel mensen die plotselinge verandering in leefstijl niet trekken. Een behoorlijke percentage [bron] geeft rond de pensioengerechtigde leeftijd de geest. Ik vermoed dat dit door hetzelfde patroon wordt veroorzaakt dat ook tijdens vakanties opduikt: De plotselinge verandering is te veel voor het lichaam. Hartaanvallen en andere problemen doen zich dan ´opeens´ voor. Zelf heb ik het geluk dat ik al zelfstandig was en niet werd verplicht te stoppen met mijn bijdragen aan de samenleving. Ik heb ´the best of both worlds´, een basisinkomen en ik werk zoveel ik wil. En tegenwoordig enkel als ik echte waarde kan toevoegen. Geld speelt geen rol van betekenis meer. Mede daardoor ben ik gelukkiger dan ooit. Een zorgeloze basis werkt zo veel fijner.

Dit heeft ongeveer drie jaar geduurd en toen kwam vorige week het rapport dat het einde van onze beschaving aankondigt. Sindsdien voelt de grond onder mijn voeten weer even onveilig als voorheen. Dus dat is de volgende puzzel; Hoe kunnen we dit overleven?

Positieve principes

Er vanuit gaande dat de eeste mensen deugen, wordt het interessant te bedenken welke onbenutte mogelijkheden de mensheid zou kunnen gaan gebruiken om de noodzakelijke veranderingen in de samenleving te leiden en te versnellen. Dat wil ik in dit essay (lees probeersel) onderzoeken. Ik begin met een inventarisering van patronen, zoals ik ze waarneem. Ik nodig de lezer uit om de waarde en waarheid van elke stelling te overwegen en de argumenten voor of tegen te noteren. Plus of ik ze correct toepas in mijn eigen betoog.

  1. De meeste mensen deugen.
  2. Iedereen bedoelt het goed.
  3. De definitie van ´goed´ loopt ver uiteen.
  4. De meeste mensen dragen trauma mee. Dat wil zeggen vroeg ingeprente patronen die hun karakter bepalen en dwingen tot bepaalde overlevingsstrategiën. Deze zijn niet rationeel benaderbaar. Omdat ze zijn gevormd in een ontwikkelingsstadium voorafgaand aan het vermogen om hierover na te denken. Als een situatie zo´n overlevingsstrategie oproept, is het onmogelijk het daaruit volgende gedrag bij te sturen,
  5. Stress verhindert rustige overwegingen en zorgvuldig afgewogen reacties.
  6. Onder druk grijpen mensen terug naar bekende eenvoudige reacties. Samen met aanwezig trauma kan dit een negatieve spiraal van acties en reacties veroorzaken.
  7. Destructie is veel makkelijker dan constructie.
  8. Onze waardering an winst en verlies is asymmetrisch: Mogelijk verlies wordt instinctief vermeden, mogelijke winst leidt minder vanzelf tot actie.
  9. Iedereen heeft (vrijwel) de zelfde behoeften,
    • (Eten, slapen, drinken, geborgenheid, zekerheid, plezier, erkenning etc.)
  10. De strategiën om onze behoeften te bevredigen zijn zeer divers.
  11. Mensen in onze cultuur wordt geleerd hun hersens gebruiken of hun handen, zelden beiden. Laat staan dat we leren ons gevoel even bewust en beheerst in te zetten.
  12. Mensen zijn niet rationeel economische wezens volgens het paradigma van de klassieke economie, maar wel in biologische zin: We zijn liever lui dan moe. Ofwel enkel als het echt noodzakelijk is willen we ons ergens voor vermoeien. Dat is universeel biologische energiehuishouding.
  13. Het kost veel minder energie om situaties in stand te houden dan ze te veranderen.
  14. Wij nemen fouten waar, maar amper wat goed gaat/is.
    • Een negatieve feedbackloop is daarom voor de hand liggender dan een positieve.
  15. Mensen leven graag in een fijne buurt. In het algemeen betekent dat met buurtgenoten bij wie je je fijn voelt. En met voldoende voorzieningen in de levensbehoeften.
  16. Dwang is een vorm van geweld. Situationele dwang is een onvermijdelijk effect van een verstoorde homeostase. Dwang tussen mensen zou enkel in uitzonderlijke situaties mogen voorkomen.
  17. Er is maar één werkelijke vorm van echte motivatie: Intrinsieke motivatie.
    Alle ander uitingen zijn vormen van dwang en daarmee gewelddadig.
  18. Ieder gezond mens heeft een natuurlijke behoefte bij te dragen aan ´een betere wereld´, ofwel aan een doel dat boven het directe eigenbelang uitstijgt.

Vanuit de aanname dat deze stellingen juist zijn, wil ik een beeld vormen van wat (groepen) mensen in deze wereld kunnen doen om bij te dragen aan een aangename en duurzame samenleving.

Stel dat we er in slagen om de meest fundamentele levensbehoeften te garanderen van zeg de hele buurt om mij heen. Ik stel me een levenslange onvoorwaardelijke basisinkomen voor. Wat zou veranderen? Welke voordelen en welke onvredes zouden aan de oppervlakte komen?
Ik heb zelf – voor het eerst zo bewust in mijn leven- ervaring met een onvoorwaardelijk basisinkomen. Ik geniet een AOW plus een bescheiden pensioen. Mijn materiële basisbehoeften zoals veiligheid, onderkomen en voedsel zijn gegarandeerd voor een jaar of vijftien zolang de huidige samenleving niet instort. (De oplettende lezer zal opmerken dat dat volgens de Club van Rome ergens rond hetzelfde tijdstip zal plaatsvinden.)
Nadat de ervaring van een basisinkomen tot een nieuw evenwicht had geleid, nam ik een aantal nieuwe zaken waar. Binnen en buiten mijzelf. Allereerst de ontspanning. Alsof er een enorme last van mij afviel. Dat gevoel onderzoekend, kwam ik erbij uit dat eindelijk het zwaard van Damocles niet langer aanwezig was. Het had gedurende mijn hele zelfstandige bestaan dreigend aan een breekbaar draadje boven mij gehangen: Als ik zou stoppen met geld verdienen, dan zou mijn voortbestaan in gevaar zou komen. ´De schoorsteen MOET roken´ zo verwoordde een vriend van mij het. Velen met hem geloven oprecht dat de maatschappij enkel bestaat vanwege een eeuwige interactie tussen productie en consumptie. Een beperkt en achterhaald paradigma vermoed ik.
In plaats van dat ik gedwongen was geld te verdienen kon ik eindelijk doen wat ik echt belangrijk vond. Concluderend dat de maatschappelijke dwang dat decennia grotendeels had verhinderd. Ondanks dat wat ik belangrijk vind juist ontstaat uit mijn intrinsieke verlangen om optimaal bij te dragen aan die maatschappij.(18) De spanning rond die gevoelde tegenstelling viel ook weg.

Doordat de dwang was weggevallen om voortdurend druk te zijn besefte ik hoe cultureel bepaald die dwangbuis was. Plus het besef dat het met de huidige kennis van de menselijke natuur en onze enorme technische mogelijkheden het in principe mogelijk is om een betere maatschappij vorm (uit) te vinden. De meeste obstakels om te veranderen zijn vastgelegd in de wetten waarmee wij onszelf dwingen. Met de beste bedoelingen hebben wij veel natuurlijke verbeteringen geblokkeerd. Mijn voortschrijdend inzicht is dat het echt beter kan. Als we die betere wereld kunnen specificeren kan dat als een referentie dienen om onder andere onze eigen regels tegen het licht te houden.

Het universum is de heelheid waarin wij bestaan. Alles hangt samen. Het universum is het volledig leven. We hoeven ons alleen maar voor te stellen wat er met ons leven gebeurt en het hele universum steunt ons.